Koken in de middeleeuwen

Tijdens het archeologisch onderzoek van het kasteel Huis ter Kleef in de Haarlemmer Kweektuin (1990-1994), zijn massa’s scherven keramiek gevonden. Veel van deze scherven zijn afkomstig van de potten en pannen die voor de voedselbereiding en het tafelen werden gebruikt.

Keukengerei
In de middeleeuwen werd het eten meestal in keukengerei van keramiek bereid. Keukengerei van metaal, zoals grapen (kookpotten), ketels en braadpannen waren erg duur en daarom zag je deze voorwerpen vooral bij de welgestelden en niet bij de gewone man. Zo zou het bezit van een boerenfamilie bijvoorbeeld kunnen bestaan uit kookpotten van keramiek, een paar houten nappen en schalen. Metalen keukengerei wordt echter niet vaak aangetroffen tijdens archeologisch onderzoek. Zo kennen we van Huis ter Keef slechts enkele fragmenten van metalen kookpotten. Het metaal was minder breukgevoelig en kon daarnaast als grondstof worden hergebruikt. Keramiek breekt daarentegen makkelijk en werd dan weggeworpen. De vele honderden kilo’s scherven uit de gracht van Huis ter Kleef illustreren dat er nog wel eens een potje tijdens het koken, tafelen of afwassen brak!

Koken, bakken en tafelen
Koken deed men lange tijd op een open vuur. Er werd een ketel van metaal boven het vuur gehangen, of er werd een grape bij het brandende hout/kolen gezet. Men kookte zo eenpansgerechten. De vuurplaats was in eerste instantie vaak in het midden van de ruimte, zodat deze werd mee verwarmd. Stenen huizen en kloosters kenden gemetselde schouwen tegen de wand, met een schoorsteen voor de rookafvoer naar buiten.
Naast koken werd ook gegrild, gerookt en in de oven gebakken. De oven werd eerst van binnen met takkenbossen warm gestookt. Daarna werd de oven schoongeveegd en vervolgens werden er broden in gebakken. Deze hadden de hoogste temperatuur nodig. Na het bakken van de broden was de temperatuur van de oven gedaald en werden er etenswaar in gebakken die niet zoveel warmte nodig hadden, bijvoorbeeld pasteien of taarten.
Het eten werd vervolgens op grote schalen opgediend en gezamenlijk opgegeten. Broodpap en soep gingen in kommen die men eveneens deelde. Van oudsher werd brood gebruikt om van te eten. Tijdens de maaltijden werden ook vaak de lepels gedeeld.

Ontwikkelingen
De middeleeuwen beslaan een periode van 1000 jaar. Kan je dan nog over een middeleeuwse keuken spreken? En is het logisch om over zo’n lange periode over één type keuken te spreken? Als je bedenkt dat er in deze periode weinig verandering was in de manier waarop men kookte, is het niet verwonderlijk dat heel lang min of meer op de dezelfde manier werd gegeten en dezelfde gerechten werden bereid. Er was geen ontwikkeling in de gerechten. Met andere woorden, naarmate de middeleeuwen vorderde zie je nauwelijks vooruitgang in de kookkunst. Het karakter en de verfijning van de gerechten werd bepaald door de kringen waarvoor het gerecht bedoeld was. Je zou kunnen zeggen dat de sociale achtergrond werd weerspiegeld in de gerechten die men at.

Smaak
Om de smaak van de middeleeuwse keuken te begrijpen moet naar de kookkunst van het Romeinse Rijk worden gekeken omdat deze nog lang na het verval van het Romeinse Rijk zijn invloed heeft behouden. De Romeinse smaak was hartig en gekruid met kruiden uit het Middellandse zeegebied. De gerechten waren mild van smaak. De scherpe specerijen uit Oost Azië werden vrijwel niet gebruikt.
Sinds de Karolingische tijd heeft de smaak zich sterk veranderd. De handel van Venetië met het Oosten is hier voor verantwoordelijk. In de 10de en 11de eeuw waren de schepen klein en de meeste winst was te behalen met niet veel plaats innemende artikelen die ten gevolge van hun zeldzaamheid heel kostbaar waren. De Aziatische specerijen voldeden hier aan. Deze werden vanuit het Oosten naar Klein-Azië gebracht en verder met schepen naar Venetië. Van hieruit werden ze over het land naar het noorden verhandeld, waar ze op de jaarmarkten werden geruild voor bijvoorbeeld Vlaams laken. Het gaat hier om bijvoorbeeld foelie, kruidnagel en een artikel uit Klein- Azië, saffraan. Een ander luxe product uit het Oosten, dat sinds de kruistochten in West -Europa gangbaar werd is de rietsuiker. Dit heeft gemaakt dat de middeleeuwse keuken, in tegen stelling tot de romeinse keuken, rijke stevige smaken heeft ontwikkeld zoals zuur en zoet en dat de gerechten stevig gekruid zijn.

Kookboeken
Het is niet bekend hoe nu precies de specerijen de smaak langzamerhand ingrijpend hebben beïnvloed en veranderd. Wat wij over recepten uit de middeleeuwen weten, is afkomstig uit kookboeken van de 14de en 15de eeuw. Van de periode voor de 14de eeuw ontbreken de kookboeken. Het eerste beroemdste kookboek was van de opperkok van de Franse koning Karel V. Dit dateerde uit omstreeks 1370. Het oudste kookboek uit de Nederlanden is uit 1510 genaamd Een notabel boexcken van cokeryen.

Rijk en arm
Wij hebben dus vooral een beeld wat de rijken aten. Op tafel van de rijken kwamen de meest lekkere gerechten terecht zoals pasteien gevuld met vis of vlees en iedere maaltijd bestond uit meerdere gangen. Over hoe de plattelands- en stadsbevolking zich heeft gevoed is niet veel te zeggen omdat daarover veel informatie ontbreekt. Dat de gewone man niet altijd kon rekenen op een gevarieerde maaltijd is zeker. Men kan vermoeden dat zij brood, graanpap, reuzel, worst en vis aten. Eventueel aangevuld met groenten zoals uien en kool. Waarschijnlijk werd er weinig tot geen fruit gegeten omdat dit niet als gezond werd beschouwd. Archeologische vondsten zouden hier een aanwijzing kunnen geven uit de botten en pitten die gevonden worden.

Eetpatroon
Zowel rijk als arm at twee keer per dag. Aan het einde van de ochtend en aan het einde van de dag. Verder werden de kerkelijke voorschriften gevolgd zoals de vastentijd voor Pasen (geen vlees en geen zuivel) en geen vlees op de vrijdag. Er werd dus veel vis gegeten en eieren. Als bijgerecht was brood belangrijk. Wit brood bij de welgestelden en roggebrood bij de armen. Melk werd niet gedronken. Hier werd kaas en boter van gemaakt. Wijn werd alleen door de rijken gedronken en bier door zowel de armen en de rijken. Kinderen begonnen er al op jonge leeftijd mee.

Voor de middeleeuwen kan je dus zeker zeggen ”de mens toont wie hij is door wat hij eet”.

2018: een jaar vol archeologie!

Archeologie is eigenlijk één groot jaarverslag over het verleden: van de verre prehistorie tot en met de Tweede Wereldoorlog. Een overzicht van slechts één jaar lijkt dat ook een speldenprikje in de tijd. Maar wie terugblikt op afgelopen jaar ziet dat er weer ontzettend veel is gedaan: van opgravingen tot publieksactiviteiten als NLDoet, Open Monumentendag en de Nationale Archeologiedagen. Kortom, 2018 was weer een fantastisch archeologisch jaar!

Veldwerk
Al zeer vroeg in jaar hielpen de AWH-leden enthousiast mee bij het archeologische onderzoek in de Haarlemmer kweektuin, waar zich de restanten van het kasteel Huis ter Kleef bevinden. Tijdens de aanleg van nieuwe nutsvoorzieningen werd door archeologisch Bureau BAAC een begeleiding uitgevoerd, waarbij muren en delen van de omringende gracht van de voorhof in kaart konden worden gebracht.

Een ander project waarbij leden van de AWH assisteerden is het onderzoek van Gierstraat 35. Behoud van het bouwvallige pand was niet mogelijk, maar dankzij de inspanningen van Team Archeologie van de gemeente Haarlem
kon het pand voorafgaand aan de sloop bouwhistorisch worden onderzocht. Na de sloop werd door archeologisch bureau ADC een onderzoek op het terrein uitgevoerd. De AWH hielp zowel bij het veldwerk als het wassen van de vondsten uit de aangetroffen beerput.
Tot slot werd onder auspiciën van Team Archeologie Haarlem in de Haarlemmer Kweektuin booronderzoek uitgevoerd. Door het zetten van grondboringen is de ondergrond van het kasteelterrein in kaart gebracht. Hierdoor is er meer inzicht in de relatie tussen de bodem en het gebruik van het terrein, van de prehistorie tot de Nieuwe Tijd.

Binnenwerk
Gedurende het hele jaar is gewerkt aan het puzzelen van de scherven keramiek en glas van diverse opgravingen. Naast het bekende meerjarige project kasteel Huis ter Kleef werd in de Bakenesserkerk geassisteerd bij het puzzelen van de scherven uit de beerputten van de Koningstraat en Gierstraat. Dankzij het geduldig puzzelen konden vele voorwerpen worden gereconstrueerd en gedateerd. Hierdoor hebben we bijgedragen aan een beter beeld van de bewoners van de locaties en gebruikers van de voorwerpen door de tijd heen. Het gruis uit de beerput van Gierstraat 35 werd aansluitend uitgeplozen en leverde vele kleine voorwerpen op als kraaltjes, kledinghaakjes, scherfjes, pitjes, pijpensteeltjes en zelfs stukjes zeventiende eeuws (wc-)papier!

Publieksactiviteiten
Het is altijd dankbaar werk om kennis en enthousiasme voor archeologie met het publiek te delen. Zo gaven leden van de AWH een lezing over de opgraving van de locatie Grote Markt 16, het smalle pandje pal naast het Archeologisch Museum. Over de vondsten en verhalen van deze opgraving werd door Team Archeologie in het Archeologisch Museum een leuke tentoonstelling gemaakt. En tijdens de Winterfair in het Kweekcafé in de Haarlemmer Kweektuin gaf een van de leden een presentatie over koken in de middeleeuwen. Hierbij werden ook echte middeleeuwse voorwerpen getoond die enkele meters verderop in de kasteelgracht waren opgegraven.
Met hulp van het publiek werd in samenwerking met de dienst Natuur Milieu Educatie (NME) van de gemeente Haarlem tijdens de landelijke vrijwilligersdag NLDoet de ruïne van het kasteel Huis ter Kleef in de Haarlemmer Kweektuin van bramenstruiken en struikgewas ontdaan, waardoor de ruïne weer zichtbaar en beleefbaar is voor het publiek.

Traditiegetrouw waren de leden van de AWH weer present tijdens de landelijke Open Monumentendag en de Nationale Archeologiedagen. Het thema ‘Europa’ van de Open Monumentendag werd luister bijgezet in de Haarlemmer Kweektuin. Op een standje kon het publiek opgegraven voorwerpen uit de gracht van het kasteel Huis ter Kleef bekijken. Veel van deze voorwerpen bleken afkomstig uit diverse Europese landen.
Voor het eerst mocht het publiek tijdens de Nationale Archeologiedagen onder begeleiding van archeologen van Team Erfgoed van de gemeente Haarlem en leden van de AWH zelf aan de slag met de kort daarvoor opgegraven scherven uit de beerput van Gierstraat 35. Veel Haarlemmers hadden de smaak al snel te pakken en wisten van een hoopje scherven weer fraaie voorwerpen te puzzelen. Het directe contact met het verleden werd als zeer uniek ervaren!

Bouwhistorie
Een nieuwe loot aan de stam is de in 2018 opgerichte Werkgroep Bouwhistorie Haarlem van de AWH. Naast de ondergrond is er bovengronds namelijk nog veel te ontdekken. De werkgroep heeft zich bezig gehouden met het oefenen van opmetingen en archiefonderzoek voor diverse locaties, waaronder een kelder van een particuliere woning en een heel bouwblok in het centrum van Haarlem. Het bouwblok herbergt mogelijk nog delen van een van de vele middeleeuwse kloosters die Haarlem rijk was.

Communicatie
Zelf bezig zijn met archeologie is fantastisch, maar het delen van alle ontwikkelingen en ontdekkingen met andere belangstellenden is natuurlijk nog veel leuker! Zo hebben we regelmatig op onze website berichten geplaatst, waaronder 10 keer de Vondst van de Maand. En via onze Facebook-pagina deden we wekelijks verslag van onze werkzaamheden. In totaal zijn er afgelopen jaar maar liefst 115 berichtjes op de Facebook-pagina geplaatst!

Samenwerking
Het jaar 2018 was een buitengewoon succesvol jaar, vol archeologie en fijne contacten met het publiek en de vele archeologen waarmee we hebben samengewerkt. Veel dank gaat dan ook uit naar de fantastische collega’s van Team Archeologie van de gemeente Haarlem!