Kleipijpen!

In de rubriek ‘Vondst van de maand’ wordt kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een van de meest bekende bodemvondsten: de kleipijp. Een kleipijp werd gemaakt van witbakkende klei. Het was een breekbaar product. Daarom worden ze veel aangetroffen

Kop van een kleipijp met een stukje steel, reliefmerk in de vorm van een merel en een gekroonde M in een halo van puntjes, met aan de andere zijde een roos, datering 1730-1750, gemaakt in Gouda. Determinatie: Bert van der Lingen.

Geschiedenis
Christopher Columbus bracht de tabak mee uit Amerika naar Europa.  Aan het einde van de 16e eeuw was tabak nog een kostbaar product.  In de Tachtigjarige Oorlog vochten Engelse huursoldaten mee. Er werd echter niet altijd gevochten. Om toch geld te kunnen verdienen werkten de soldaten als pijpenmaker. Zo ontstonden er vooral in waterrijke gebieden bedrijfjes. De producten konden per boot naar andere plaatsen worden vervoerd. Ze vestigden zich bijvoorbeeld in Amsterdam, Gouda, Leiden en Utrecht. De pijpenmakers werkten samen met pottenbakkers. Zij bakten de pijpen af.  De pijpenmakers waren verenigd in een gilde. Vooral in Gouda waren ze succesvol. Zij maakten hoogwaardige producten.

Vorm van de kleipijp
In het begin van de 17e eeuw rookte men nog uit korte pijpjes met kleine kopjes en dikke stelen. De techniek om pijpen te maken werd beter, evenals het bakproces. De pijpen werden daardoor langer en de stelen dunner. De duurste pijpen uit de 17e en 18e eeuw zijn niet de versierde pijpen. Het zijn de pijpen die goed zijn afgewerkt. Ze werden vaak gepolijst en uiteindelijk “geglaasd”. Hierdoor ontstond een glans. De stelen van de pijp konden wel een lengte krijgen van 80 centimeter.

Kop van een tabakspijp met een stukje steel, reliefmerk aan één zijde in de vorm van een kaal boompje met arm en tulp, datering 1715-1771. determinatie Bert van der Lingen.:

Merken
Veel pijpjes dragen een merk in het hielstuk of op de zijkant van de kop van de pijp, ook wel ketel genoemd. Van veel Goudse merken is bekend wanneer het voor het eerst werd uitgebracht en tot wanneer het merk werd geproduceerd. Daarom is het vinden van een pijpenkop bij een beerputonderzoek een goede bron van informatie.
De merken werden aangebracht met hielstempels. Vanaf ongeveer 1625 werd in Gouda het stempeltje vervaardigd door een stempelsnijder. Het gestempelde merk was bedoeld ter herkenning van de pijpenmaker. Reliëfmerken komen vanaf 1630 op pijpen voor, tegen het einde van de 17e eeuw wordt dit meer algemeen. Ze worden aangetroffen op de zijkant van de ketel (pijpenkop).

Diverse hielmerkjes van tabakspijpen.

Haarlem
In Haarlem waren ook pijpenmakers werkzaam, maar het waren er niet veel. In de Spaarnwouderstraat is in een beerput met 17e-en 18e eeuwse inhoud een bijzonder grote hoeveelheid pijpen gevonden. Tien daarvan hadden het wapen van Haarlem.

Nationale Archeologiedag
Op zondag 16 juni 2024 is de Nationale Archeologiedag in Haarlem. De Stichting PKN (Stichting voor onderzoek historische tabakspijpen) komt naar de Bakenesserkerk en organiseert een ruil- en determinatiedag. Dit in samenwerking met Archeologie Haarlem en Team Erfgoed. Dit is van 10.00 tot 16.00 uur. Adres Vrouwestraat 12.

Komt allen!

Literatuur:

  • Verscholen in vuil Johan Ekkel, pp 102 -103
  • Merken en merkenrecht van de pijpenmakers in Gouda, D.H. Duco
  • Kleipijpen, drie eeuwen kleipijpen in foto’s, W. Krommenhoek en A. Vrij, hoofdstuk 5
  • Zesduizend jaar Haarlem A. Van Zalinge, p 221