Lezing romeinse leervondsten uit Velsen

Dit jaar is het 2000 jaar geleden dat de Romeinen in Velsen een havenfort bouwden, Castellum Flevum genaamd. Het jubileumjaar wordt gemarkeerd met diverse activiteiten in de gemeente Velsen.

Op maandag 14 december a.s. geeft dr. Carol van Driel-Muray een lezing over de romeinse leervondsten uit romeins Velsen.De lezing wordt georganiseerd door de Stichting Romeinen in Velsen en de Historische Kring Velsen en is gratis toegankelijk. De locatie voor de lezing is de Hofstede, Aletta Jacobsstraat 227, 1991 PT in Velserbroek. De lezing begint om 20.00 uur. (Er is ruime parkeergelegenheid bij het winkelcentrum.)

Tenten, tassen, schildhoezen en schoenen
Het Romeinse leger had een enorme behoefte aan leer, dat voor vele doeleinden gebruikt Dsc_0031-tentwerd, o.a. waterdichte tenten, tassen, schildhoezen en schoenen. Maar in tegenstelling tot aardewerk en metaal vergaat leer snel in de grond, waardoor het een ondergeschikte rol in onze interpretatie van militaire nederzettingen speelt. In dit opzicht is Velsen uniek te noemen, aangezien het een van de weinige forten is waar organisch materiaal goed bewaard is gebleven in de natte bodem van het havenbekken.

Inzicht
De leervondsten geven ons inzicht in de uitrusting van de soldaten, nijverheid binnen het kamp, de omgang met de lokale bevolking en algemene kwesties rond de bevoorrading. Vooral het schoeisel bevat veel informatie over de mensen in het kamp en over hun herkomst. De vondsten uit Velsen I worden in een bredere context geplaatst, waardoor het bijzonder karakter van deze vindplaats duidelijk naar voren zal komen.

Romeinse oorlogshaven
Het Romeinse fort en haven Velsen I is het noordelijkste Romeinse fort op het Europese Castellumvasteland en lag aan het Oer-IJ. De versterking is bijzonder omdat zij zo ver van het Romeinse centrum lag, en omdat het fort een unieke asymmetrische vorm had. Bovendien is de haven met steigers en boothuizen aangelegd naar mediterraan voorbeeld. Het geheel is in de jaren ’70 opgegraven en al meermaals het onderwerp geweest van artikelen en proefschriften, maar nog lang niet alle gegevenswaren in beeld gebracht.

illustratie: Ulco Glimmerveen

Dr. Carol van Driel is als archeoloog gespecialiseerd in leervondsten. Zij geeft leiding aan het Odyssee project Velsen 1. Dit project (NWO Odyssee 12) biedt een nieuwe blik op de vondsten van Velsen 1, waaronder het leer.

Zie ook het filmpje ‘Romeinen aan het IJ. Aspecten van Velsen I (NWO Odyssee 12)
Zie ook de website van illustrator Ulco Glimmerveen (Met dank voor het gebruik van de illustratie van het Romeinse forten haven van Velsen I.)

maxresdefault

 

De vuist van Haarlem

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een gerechtsvuist.

Hoornse vondstIMG_4330
In het schitterende Vind Magazine werden recentelijk twee uitgebreide artikelen aan zogenaamde gerechtshanden of gerechtsvuisten gewijd. Expert Jos Koldeweij beschreef hierin uitgebreid de vondst van een nieuwe gerechtsvuist in Hoorn en bracht deze in verband met de slechts drie (!) andere bekende gerechtsvuisten in Nederland, namelijk uit Zwijndrecht (1960), Haarlem (1972) en Hoorn (1990). De vierde vuist werd in 2005 ook Hoorn gevonden en werd jarenlang niet herkend tot deze dit jaar bij de redactie van het genoemde magazine werd getoond. Daarna ging het hard.

Haarlemse zoektocht5642402833_ffdb6211af_o
Uiteraard deed de vondst van de vierde vuist ook in Haarlem de harten sneller kloppen. Er bleek in de jaren zeventig een uitgebreide zoektocht naar de Haarlemse vuist te zijn gedaan. Een duik in het archief van de Archeologische werkgroep Haarlem leverde een dikke map op met foto’s tekeningen en allerlei correspondentie. De map gaf ook een boeiende kijk in de archeologische wereld van begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Nog geheel onwetend van computers en internet werd er ijverig via getypte briefjes met deskundigen uit binnenland en buitenland gecorrespondeerd. Na wat heen en weer getyp bleek het toen al snel niet om een slagwapen of deurklopper te gaan, maar om een waardigheidssymbool van gerechtsdienaren: een gerechtsvuist. De bevindingen zijn in aansluitend in 1972 en 1973 in het tijdschrift Westerheem van de landelijke AWN gepubliceerd.

Haarlemse vuistafb 4
De Haarlemse vuist is in 1972 gevonden tijdens rioleringswerkzaamheden nabij de Amsterdamse Poort. Van de gerechtsvuist is alleen de metalen hand met daarin een klein stukje van de houten steel overgeleverd. De vuist zelf is van tin gemaakt en heeft door het verblijf in de bodem een prachtige goudkleurige glans. In de gebalde vuist bevindt zich een uitsparing waarin een ijzeren spijker heeft gezeten. De Haarlemse vuist wordt aan de hand van het gevonden aardewerk in de vijftiende eeuw gedateerd. De vuist bevindt zich niet in Haarlem, maar is opgenomen in de verzameling van de onlangs overleden befaamde onderzoeker en meesterverzamelaar de heer H.J.E. van Beuningen uit Cothen. Het zou natuurlijk mooi zijn als de Haarlemse vuist thans weer huiswaarts kan keren.

Gebruikafb 7
De gerechtsvuisten werden door gerechtsambtenaren of gerechtsbodes gebruikt bij de uitoefening van hun ambt. De staf werd gebruikt als waardigheidsteken en stond symbool voor hun macht. De gerechtsvuist komt voort uit een dolkstrijdkolf, een bepaald type slagwapen, en evolueerde in de late middeleeuwen tot bodestaf. De gerechtsvuist komt voor in teksten en is afgebeeld op diverse middeleeuwse schilderijen.

Nieuwe vondsten
Dankzij de oplettende redactie van Vind Magazine kon de vierde gerechtsvuist door expert Koldeweij worden bestudeerd en beschreven. Naar aanleiding van het artikel in Vind nummer 18 stond de telefoon van de redactie roodgloeiend. Nieuwe vondsten werden gemeld en konden wederom door Koldeweij worden onderzocht, wat leidde tot een extra item in het volgende nummer. Kortom, de gerechtsvuisten staan dankzij Vind Magazine en Koldeweij na ruim 40 jaar weer helemaal op de kaart!

Met dank aan de redactie van Vind Magazine

De bajonet van Bloemendaal

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een bajonet.

Op 19 april 2013 werd door enkele leden van de AWH een waterput naast de dorpskerk inBloemendaal-Dorspkerk-w200
Bloemendaal onderzocht. Nadat het water uit de put was gepompt werden diverse voorwerpen op de bodem aangetroffen, waaronder diverse grafvazen, een uitzetroede van een raam, wat stopverf, dakpannen en een deel van een houten putdeksel. Een onverwachte en bijzondere vondst betreft een complete bajonet met leren schede, welke op een smalle richel in de waterput werd aangetroffen.

Raadsel
De vondst van de bajonet stelt de archeologen voor een klein raadsel. Want hoe komt een militair voorwerp netjes op de richel in een waterput, en hoe oud is de bajonet eigenlijk en bajonetvoor wie is de bajonet ooit gemaakt? De bajonet is maar liefst 50 cm lang, waarvan 37 cm het lemmet betreft. Het lemmet was overigens nog vlijmscherp. De houten belegplaatjes op de handgreep waren door het langdurige verblijf in het putwater zacht geworden. Inmiddels zijn ze geconserveerd. Het leer van de schede was echter grotendeels vergaan. Alleen de metalen mondopening en de metalen punt van de schede hebben de tand des tijd overleefd. De waterput is na het onderzoek afgedekt met een fraaie sluitsteen, mogelijk gemaakt door de Vrienden van de Dorpskerk.

Duitse keizer
Onderzoek wijst uit dat het om een Duitse bajonet van het type S98/05 gaat, bedoeld voorkaiser_wilhelm_II-02 het ‘Gewehr 98’. Zo staat op de zijkant van het lemmet het merk Weyersberg, Kirschbaum u. Cie., (WK & C), Solingen en is op de rug van het lemmet de gekroonde W14 te zien, van Wilhelm II van Pruisen (regeerperiode 1888-1918). Wilhelm II was staatshoofd van het Duitse Keizerrijk en het Koninkrijk Pruisen. De bajonet is gemaakt in het jaar 1914. Hoe de bajonet in onze streken en vervolgen in de waterput is beland blijft gissen. Is de bajonet doorgebruik tot in de Tweede Wereldoorlog en tijdens de bezetting zoek geraakt? Of is het wellicht toch kwajongenswerk geweest? De bajonet lijkt in ieder geval zorgvuldig te zijn verborgen in de waterput, met de intentie om hem later nog te kunnen ophalen.

Berendoder
De eerste toepassing van een wapen dat pas later ‘bajonet’ genoemd zou worden, gebeurde in de jacht. Vooral in het dichtbeboste noorden van Spanje joeg men op beren. De beer diende op de juiste plaats geschoten te worden. Een zwaargewonde beer kon de jager doden, aangezien de geweren die men in de 16e en 17e eeuw gebruikte slechts enkelschots waren, en snel herladen onmogelijk was. Men zocht toen naar een reservewapen om zich ook met een ongeladen geweer tegen een berenaanval te kunnen beschermen. Hiervoor plaatste men ‘plugbajonetten’ in de loop, een jachtmes waarvan het handvat uit een stuk hout bestond dat men in de loop stak.

Militaire toepassing
In de 17e eeuw vond dit wapen een nieuwe, ditmaal militaire toepassing. Net als de jagers ng4.8in die tijd hadden ook de legers nog geen snel herlaadbare geweren. Tijdens de tientallen seconden die de schutters nodig hadden om hun geweren klaar te maken voor een nieuw schot waren ze erg kwetsbaar. Aangezien elke schutter standaard nog een zwaard of mes bij zich droeg was een plugbajonet een stap in de juiste richting. Het handvat van een plugbajonet werd zo vormgegeven dat het in de loop van het geweer paste en de schutter dus over een lans kon beschikken indien hij niet genoeg tijd had om zijn geweer te herladen. Nadeel van dit systeem is dat er onmogelijk geschoten kan worden wanneer de loop geblokkeerd wordt door de bajonet.

Verschillende succesvolle, en veel talrijkere mislukte, experimenten volgden tot men de eerste ‘hulsbajonet’ ontwikkeld had. Hierbij plaatste men de bajonet door middel van een soort buis over het voorste gedeelte van de loop, zonder dat het schieten gehinderd werd. De meeste landen maakten echter in de loop van de 19e eeuw de overstap naar de zwaardbajonet. Dit type bajonet was een volwaardig zwaard of mes met handvat en snijdend lemmet dat eveneens op een geweer geplaatst kon worden. Dit is vandaag de dag nog de meest gebruikte soort bajonet en bestaat in alle vormen en maten.DSC07697

 

Met dank aan bajonet.be

Een kannetje van gravin Jacoba!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een jacobakan.

Jacoba van BeierenHet leven van gravin Jacoba van Beieren (1401-1436) was tragisch, zowel privé als politiek. Ze trouwde vier keer, maar haar huwelijken waren gedoemd te mislukken. Ze werd gedwongen haar graafschappen af te staan aan de hertog van Bourgondië. Uiteindelijk werd Jacoba op het kasteel Teylingen in Sassenheim  gevangengezet, waar ze de laatste jaren van haar korte leven sleet. Tijdens werkzaamheden aan het kasteel in de zeventiende eeuw werden diverse slanke grijze kannetjes van steengoed gevonden. Sommige geschiedschrijvers dachten dat Jacoba haar tijd met pottenbakken heeft doorgebracht, maar dit is een fabeltje. Dit type kannetjes dateert uit circa 1375-1425, oftewel van voor de tijd dat Jacoba op kasteel Teylingen gevangen zat. Afgezien hiervan is het ook wat onwaarschijnlijk dat een voormalig gravin zich als gepassioneerd pottenbakster zou hebben ontpopt. Geheel onbewust hiervan zijn de gevonden kannetjes in de zeventiende eeuw hierdoor spontaan naar haar vernoemd.

Duitse kannen90 klev v 0669
De zogenaamde jacobakannetjes zijn afkomstig uit de Duitse stad Siegburg, nabij Keulen. Siegburg was toen één van de belangrijkste pottenbakkerscentra. In Siegburg werd vooral grijskleurig schenkgerei en drinkgerei gemaakt. De klei rond Siegburg bevatte nauwelijks ijzerdeeltjes, waardoor de voorwerpen licht grijs worden tijdens het bakken. Doordat de pottenbakkers de oventemperatuur wisten te verhogen ontstond er ook een zeer hard baksel, steengoed genaamd. Dit steengoed is zo hard dat het geen vocht opneemt en niet lekt. Ideaal voor drinkbekers, drinkschaaltjes en schenkkannen zoals de jakobakannetjes.

Exclusief spul
Alhoewel het steengoed uit Siegburg gretig aftrek vond in de steden en in wat mindere
mate op het platteland, lijken de jacobakannetjes daar wat minder gangbaar te zijn. Ze worden vreemd genoeg juist wel vaak gevonden bij kastelen. Zo ook bij kasteel Huis ter Kleef in Haarlem. Tijdens het archeologisch onderzoek van het kasteel zijn de jacobakannetjes massaal in de gracht aangetroffen. Vaak nog helemaal gaaf. Zijn het de tastbare restanten van een middeleeuws feestje? Het feit dat er zoveel kannetjes zijn gevonden, doet vermoeden dat ze na gebruik direct –leeg- in de gracht zijn gegooid.

Onderzoekverzamelfoto 1 jac.kannen
De scherven uit de gracht van Huis ter Kleef worden minutieus onderzocht en geven
langzaam hun geheimen prijs. Zo is de inhoud van de gracht goed dateerbaar en weten we welke handelscontacten er in die tijd met het buitenland waren. Daarnaast vertelt de plek waar de kannetjes in de gracht zijn gevonden iets over het gebruik van de naastgelegen kasteelruimten. Hierdoor krijgen we een goed beeld van de bewoningsgeschiedenis van het kasteel door de tijd heen. Kortom, scherven van jacobakannetjes brengen ons -naast geluk- veel informatie over de middeleeuwen in Haarlem!

Een verloren duit

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een munt.

Kleine koperen munten als duiten worden vaak tijdens opgravingen gevonden. Dit 0.90KLEV.0034.001.bexemplaar is gevonden bij het kasteel Huis ter Kleef in Haarlem–noord. De AWH heeft hier van 1990 tot en met 1994 archeologisch onderzoek verricht. Het kasteel zelf is in 1573 door de Spaanse bezetter opgeblazen. De duit dateert uit 1663 en is dus van na die tijd. Wellicht is de duit op de ruïne verloren door een romantische wandelaar, topografisch tekenaar of door een illegale ‘bakstenen-rover’.

West Friesland
De duit is na een verblijf van honderden jaren in de bodem nog goed leesbaar. Zo staat op de voorzijde ‘West Frisiae met het jaartal 1663’ en is op de achterzijde het wapen van West Friesland afgebeeld met de tekst DEVS. FORTI. ET. SP. NOS. (God is onze kracht en onze hoop). Onze duit is afkomstig uit Hoorn, waar tussen 1661 en 1670 de munten namens West Friesland werden geslagen. De muntslag wisselde met regelmaat tussen de steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik.

Muntstelsel
Deze koperen munt werd vanaf 1573 voor het eerst geslagen in Holland, maar al snel 0.90KLEV.0034.001gevolgd door andere gewesten en steden. Ze waren tot in het begin van de 19e eeuw nog wettig betaalmiddel. In 1807 werden alle provinciale munthuizen gesloten, met uitzondering van dat van Utrecht. Het kopergeld, waaronder de duiten, werd gesaneerd. Vanaf 1828 waren alleen halve en hele centen nog wettig betaalmiddel. Deze nieuwe munten, waarvan de cent een honderdste deel van een gulden was, paste beter in het decimale stelsel dan de duit, waarvan er 160 in een gulden gingen.

Spreekwoorden en zegswijzen over de duit:

  • Ook een duit in het zakje doen (er ook wat van zeggen, iets toevoegen, meepraten)
  • Geen rooie duit hebben (helemaal niets).
  • Niemand die daar een duit voor geeft (niemand die daar iets voor betaald).
  • Jongens die fluiten krijgen meisjes met duiten (jongens die initiatief nemen kunnen rijke meisjes aan de haak slaan).

Weer naar school!

Kijken, meten, tekenen, weer kijken en veel gummen. De afgelopen weken was het DSC04869muisstil in de werkruimte van de AWH. Onder toeziend ook van ‘tekendocent’ André Numan zwoegden de leden op hun tekeningen van diverse potten en pannen. Gedurende enkele lessen leerden zowel nieuwe als oudere leden zo de kneepjes van het vak. En dat viel niet mee! Naast de uitleg en begeleiding was het vooral veel oefenen geblazen. Met veel geduld – en af en toe wat gezucht en gezweet- werden de voorwerpen eerst nauwkeurig opgemeten en daarna op ruitjespapier één op één getekend. Na afloop kon men de potten en pannen wel dromen!

Bij opgravingen worden vaak veel voorwerpen van keramiek en glas gevonden. Na het DSC04900wassen, puzzelen en lijmen worden deze voorwerpen getekend en gefotografeerd. De tekeningen worden gebruikt bij de publicaties en catalogi. Alleen een aantal foto’s is helaas niet genoeg, want collega-archeologen willen graag een zo nauwkeurig mogelijk beeld van alle details en doorsnedes om hun eigen vondsten goed te kunnen vergelijken. Kortom, dankbaar (teken)werk!

Tekenen

MDSC04493eten is weten… Het begon enkele maanden geleden met een tafel vol scherven, maar nu naderen de lopende projecten Damstraat en Grote Markt 16 de eindfase. Momenteel worden diverse kannen, grapen, koppen en mokken nauwkeurig getekend. De tekeningen van deze voorwerpen worden opgenomen in een mooie catalogus, die bij het eindrapport verschijnt. Teken is vooral veel kijken, meten en her en der wat gummen. Samen met een mooie foto van het voorwerp en een informatief tekstblokje kunnen andere archeologen met onze catalogus hun voorwerpen uitstekend vergelijken en dateren. Zo brengen we de wetenschap weer een stapje verder!

0.88KRM.BP02C.005

(G)een appeltje voor de dorst

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een spaarpot.  

Waar de argeloze kunstliefhebber tegenwoordig de Verweijhal aan de Grote Markt DSC04539binnenloopt, is in 1990 door de AWH een opgraving uitgevoerd. Op een heel klein binnenterrein naast de Vleeshal zijn diverse muren, beerputten en kelders uit de middeleeuwen en nieuwe tijd opgegraven. Uit één van de zeventiende eeuwse beerputten is een prachtige spaarpot afkomstig.

De spaarpot is gemaakt van witbakkende klei en is aan de buitenkant voorzien van een laagje koperhoudende glazuur, waardoor deze een prachtig groen glanzend uiterlijk heeft. De spaarpot bestaat uit een holle bol op een kolomachtige voet en is aan de bovenkant van een puntje voorzien. In de holle bol is horizontaal een gleuf voor het inwerpen van muntjes uitgespaard. De spaarpot is 12 centimeter hoog.

De bol met puntje doet denken aan een vrouwenborst, waaraan het model dan ook zijn DSC04532naam ontleend. Naast het ‘borstmodel’ kende men ook andere vormen zoals een spaarvarken of een spaarhaantje. Uit latere tijd is er ook (wijn)tonvormige model bekend. Deze vormen hebben allemaal dezelfde symboliek: oppotten/ vetmesten en daarna slachten/ consumeren. Onze spaarpot heeft waarschijnlijk alle stadia doorgemaakt aangezien deze geheel in scherven werd gevonden. Van de inhoud is overigens geen spoor meer aangetroffen…

DSC04531

Spelden onder de loep

Tijdens opgravingen worden vaak uiteenlopende vondsten gedaan. Soms zijn het zeer kleine voorwerpen, zoals spelden. Deze  spelden van slechts enkele centimeters groot staan momenteel volop in de belangstelling. Zo was deze week de projectgroep ‘Spelden en Speldenmakers’ uit ‘s Hertogenbosch in Haarlem op bezoek. Samen met de collega’s van de Archeologische Dienst Haarlem werden enthousiast ervaringen uitgewisseld, bijvoorbeeld over de manier waarop spelden werden vervaardigd. De projectgroep had halffabricaten en productieafval van een speldenmaker meegebracht.  Deze spelden werden vergeleken met Haarlemse spelden, waaronder spelden die door de AWH zijn opgegraven bij het kasteel Huis ter Kleef. Het was een inspirerende bijeenkomst. De bevindingen van de projectgroep worden later dit jaar gepubliceerd.

spelden Huis ter Kleef