Lezing – het luxueuze leven van edelen en jonkvrouwen op Huis ter Kleef en wat opgegraven dierlijke resten daarover vertellen

Afdeling Kennemerland van de AWN – de Nederlandse Archeologievereniging – organiseert samen met de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. en het Archeologisch Museum Haarlem een lezing over het luxueuze leven van edelen en jonkvrouwen op Huis ter Kleef en wat opgegraven dierlijke resten daarover vertellen. De lezing wordt verzorgd door Kinie Esser, zelfstandig ondernemer en werkzaam bij archeozoölogisch onderzoeksbureau Archeoplan Eco. De lezing wordt mede georganiseerd ter gelegenheid van 780-jaar Haarlem.  

Jean Wauquelin. “Histoire du roi Alexandre” – folio 86 recto. Manuscrit enluminé, milieu du XVème siècle. Musée des Beaux-Arts de la ville de Paris, Petit Palais.

Wanneer: woensdagavond 26 november, aanvang 20.00 uur (zaal open om 19.30 uur)
Waar: Archeologisch Museum Haarlem, Grote Markt 18 K, Haarlem (onder de Vleeshal)
Aanmelden: Deelname is gratis. U kunt zich aanmelden (verplicht) voor de lezing via: aanmeldenarcheologie@outlook.com

Dierlijke resten
Tegenwoordig is het kasteel Huis ter Kleef in Haarlem een ruïne. Maar ooit was het decor voor een adellijk levensstijl, met privileges op jacht en valkerij en feestbanketten in luisterrijke zalen. Bijna 65.000 (!) opgegraven botten zijn in de afgelopen jaren door Archeoplan Eco onderzocht. Ze zijn van minstens 134 verschillende diersoorten die niet alleen vertellen over de copieuze feestmalen, maar ook over de dagelijkse kost. Het zijn tevens de resten van succesvolle jachtpartijen, de roofvogels die daarbij werden gebruikt en de prooien die werden gevangen. Die prooien laten zien dat er specifieke gewoonten bestonden bij de jachtpraktijken.

Afval
Overal in en rond het kasteel is afval terechtgekomen. En omdat geen afvalberg hetzelfde is krijgen we een idee hoe het kasteel werd bewoond en welke activiteiten op de verschillende locaties hebben plaatsvonden. Veel afval is afkomstig van voedsel. Het biedt daardoor ook een inkijkje in de manier waarop maaltijden werden bereid en hoe ze werden opgediend.

Opgraving
Dit alles zijn we te weten gekomen door de systematische en intensieve opgraving die door de leden van de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. (AWH) is uitgevoerd. Die bijzondere prestatie was voor de Rijksdienst Cultureel Erfgoed aanleiding om het archeozoölogisch onderzoek te financieren.

Kinie Esser
Is in 1992 afgestudeerd in de Ecologische Archeologie aan de Universiteit van Amsterdam. Sindsdien is ze als zelfstandig ondernemer werkzaam bij het archeozoölogisch onderzoeksbureau Archeoplan Eco. Vanaf 1998 werkt zij samen met Joyce van Dijk. Inmiddels heeft Kinie ruim 30 jaar ervaring met onderzoek aan skeletresten van zoogdieren, vogels en vissen, afkomstig uit honderden vindplaatsen uit Nederland en België, daterend van de vroege steentijd tot in de vorige eeuw.

Lezing archeologie van het vroege Amsterdam

Afdeling Kennemerland van de AWN – de Nederlandse Archeologievereniging – organiseert samen met de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. en het Archeologisch Museum Haarlem een lezing over de archeologie van het vroege Amsterdam. De lezing wordt verzorgd door Ranjith Jayasena, senior archeoloog bij Monumenten & Archeologie van de Gemeente Amsterdam

Op 27 oktober 1275 verleende de Hollandse graaf Floris V een tolprivilege aan de inwoners van Amsterdam. In de oorkonde werd Amsterdam voor het eerst vermeld, reden voor het feestjaar Amsterdam 750. Een geboorteakte van Amsterdam was dit niet, maar wat weten we eigenlijk over het ontstaan van Amsterdam en de eerste bewoners? Hoe zag Amsterdam er in dat bewuste jaar, nu 750 jaar geleden uit, hoe groot was de nederzetting en wat zouden we tegenkomen als we een wandeling zouden maken door het Amsterdam van 1275? Vragen die aan bod zullen komen in de lezing van Ranjith Jayasena, waarin nieuwe archeologische inzichten in de vroege geschiedenis van Amsterdam worden gepresenteerd.

De nieuwe vogelvlucht van Amsterdam in 1275. (creatie van Mikko Kriek, BCL Archaeological Support)

Ranjith Jayasena is stadsarcheoloog bij Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam. In 2020 publiceerde hij de eerste synthese van 65 jaar stadsarcheologie in Amsterdam en in 2024 samen met Gabri van Tussenbroek ‘Amsterdam, het water en de mensen. Een dag aan de Amstel in 1275’.

Wanneer: woensdagavond 24 september, aanvang 20.00 uur (zaal open om 19.30 uur)
Waar: Archeologisch Museum Haarlem, Grote Markt 18 K, Haarlem (onder de Vleeshal)
Aanmelden: Deelname is gratis. U kunt zich aanmelden (verplicht) voor de lezing via: aanmeldenarcheologie@outlook.com.

Gezichtsreconstructie van de eerste Amsterdammer, door Maya d’Hollosy.

Lezing glas uit Amsterdamse bodem

Afdeling Kennemerland van de AWN – de Nederlandse Archeologievereniging – organiseert samen met de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o., een lezing over glas uit Amsterdamse bodem. De lezing wordt verzorgd door Michel Hulst, glasspecialist verbonden aan Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam.

Diverse bijzondere glazen uit de zeventiende eeuw, opgegraven in Amsterdam. foto: Michel Hulst

Amsterdam heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de productie van luxe glaswerk, het façon de Venise. Dit zeventiende eeuwse glaswerk werd geblazen naar Venetiaans voorbeeld en kreeg in de Lage Landen al snel zijn eigen karakter en vormen. Aan de hand van historische bronnen en archeologische vindplaatsen in Amsterdam wordt nader ingaan op de ontwikkeling, productie en de bijzondere geschiedenis van dit glaswerk.

Wanneer: woensdagavond 28 mei, aanvang 20.00 uur (zaal open om 19.30 uur)
Waar: Archeologisch Museum Haarlem, Grote Markt 18 K, Haarlem (onder de Vleeshal)
Aanmelden: Deelname is gratis. U kunt zich aanmelden (verplicht) voor de lezing via: aanmeldenarcheologie@outlook.com.

Opaakwit schaaltje, met emailbeschildering, boven- en zijaanzicht, inv.nr. WLO-297-3,  foto Monumenten en Archeologie, gemeente Amsterdam

De Boombuis van Bloemendaal

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een houten boombuis.

Begin 2021 werd gestart met de herinrichting van de woonwijk Veen en Duin in Bloemendaal. Daarbij werd het bestaande riool in deze woonwijk vervangen door een gescheiden stelsel. Het schone regenwater wordt daarbij afzonderlijk van het rioolwater opgevangen en afgevoerd naar de nieuwe waterpartij, die als waterberging dient. De omvangrijke graafwerkzaamheden ten behoeve van de waterpartij werden archeologisch begeleid door Theo Nieuwenhuizen van de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. De boombuis is in 2023 voor conservering door restauratieatelier Restaura in Heerlen behandeld en aansluitend in het Provinciaal Depot in Castricum – Huis van Hilde – ondergebracht.

De aangelegde waterpartij als bergbassin voor schoon regenwater en ter regulering van de lokale waterhuishouding.

Doorboorde boomstam
Tijdens deze graafwerkzaamheden werd een boomstam gevonden. Uit onderzoek op de kant bleek de boomstam doorboord te zijn. Aan het uiteinde was de doorboorde boomstam voorzien van een taps toelopende houten afsluitstop, met aan de zijkant een pin als handgreep.

Blekerijen
Historisch kaartmateriaal uit 1599 wees uit dat op de vondstlocatie destijds een aantal blekerijen waren gevestigd. De uitgeholde boomstam heeft gediend als een aanvoerbuis waarmee helder kwelwater voor de blekerijen. De vele blekerijen die vanaf de zeventiende eeuw rond Bloemendaal en omgeving zijn gevestigd, waren voor het bleekproces namelijk afhankelijk van schoon (duin)water. Dit schone water werd vaak in dichte houten goten ondergronds naar de gewenste locatie gevoerd. Als variant hierop werd kennelijk ook stelsels van aaneengekoppelde holle boomstammen toegepast, die het benodigde water langs de verschillende productiegangen van de blekerij leidde. In dit geval betrof het een uitgeholde boomstam die als transportbuis fungeerde voor de blekerij van Jan Arijansz.

Fragment uit de kaart van Adrian Ockersz uit 1599 destijds in 1954 geprojecteerd op de toenmalige kadastrale kaart. De rode stip op deze kaart geeft de locatie aan van de tijdens de ontgraving aangetroffen boombuis.

Merkteken
Nader onderzoek van de boomstam leerde dat aan de buitenzijde het romeinse getal XXXI (= 31) als merkteken staat gekerfd. Hoogstwaarschijnlijk bepaalde het aangebrachte merkteken de volgorde van de aaneengesloten boomstammen. Met de taps toelopende stop kon de toevoer van het water uit de duinen tijdelijk worden geblokkeerd, waardoor een buffer van helder duinwater werd gecreëerd. De bijbehorende pin of stok zorgde voor meer grip bij het verwijderen van de geplaatste stop.

Detail van het op de boomstam aangebrachte merkteken XXXI.

Schulpboor
Bij eerdere rioleringswerkzaamheden in de omgeving werd door Theo Nieuwenhuizen in 2008 een ijzeren voorwerp in de afgegraven grond aangetroffen. Het bleek hier om een nagenoeg gaaf bewaard gebleven schulpboor te gaan. Beide vindplaatsen liggen hemelsbreed slechts driehonderd meter van elkaar verwijderd. Dit maakt het aannemelijk dat de boombuis ter plekke is vervaardigd.

Ijzeren schulpboor voor het uitboren van boomstammen, gevonden in 2008.

Lees meer over de schulpboor van Bloemendaal in onze Vondst van de Maand.

Lezing verdwenen kastelen van Noord-Holland

Afdeling Kennemerland van de AWN, de Nederlandse Archeologievereniging, organiseert samen met de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. een lezing over verdwenen kastelen van Noord-Holland. De lezing wordt verzorgd door Nancy de Jong-Lambregts, stadsarcheoloog en coördinator erfgoed bij de gemeente Alkmaar en kastelen-promovenda bij Tilburg Universiteit.

Visualisatie kasteel Oud-Haerlem in Heemskerk. (Beeld: gemeente Heemskerk)

Onderzoek
Noord-Holland is de provincie van de verdwenen kastelen, ooit waren er meer dan 80! In het kader van een promotieonderzoek van Nancy de Jong en Rob Gruben worden een groot aantal kastelen met een dertiende eeuwse oorsprong aan een nader onderzoek onderworpen. De resultaten die hierbij verkregen worden zijn spectaculair, zoals bij kasteel Oud Haerlem bij Heemskerk, en bieden een andere kijk op kastelen, in ruimtelijke zin maar ook in sociaal-economische zin.

Grondradaronderzoek bij kasteel Marquette in Heemskerk (beeld: Nancy de Jong) .

Aanmelden
Wanneer: woensdagavond 26 maart, aanvang 20.00 uur (zaal open om 19.30 uur)
Waar: Archeologisch Museum Haarlem, Grote Markt 18 K, Haarlem (onder de Vleeshal)
Aanmelden: Deelname is gratis. U kunt zich aanmelden (verplicht) voor de lezing via: aanmeldenarcheologie@outlook.com.

Bekijken onderzoeksdata tijdens onderzoek kasteel de Middelburg bij Alkmaar. (beeld: Nancy de Jong)

De kachel van hofstede Sparrenheuvel

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een bijzondere witte tegel van een kacheloven.

Faience decoratie profiel

Op de huidige locatie van het tegenwoordige Sparrenheuvel in Bloemendaal had in 1599 Gerrit Dircky Slinck een blekerij en een werf, genaamd De Mol. In 1639 vindt er een verkoop plaats op deze plek van een huis en blekerij aan Jan Suijerlant. In 1739 bouwde Johan Scheerenbergh uit Amsterdam de eerste fase van de op dat moment naamloze hofstede, tegenwoordig het middelste gedeelte van het huidige Sparrenheuvel. De beschrijving van het geheel in 1739 was als volgt: een seekere hofsteede, omvatte een heerenhuis, stallen en een koetshuis.

Toen mr. Willem Munter en Wendela Eleanore ten Hove in 1775 de hofstede kochten, gaven zij de hofstede naam Sparrenheuvel.  Tussen 1822 en 1847 waren herenhuis en tuin in bezit van de Amsterdamse Willem Hendrik Backer. Meteen na deze koop gaf Backer in 1825 opdracht aan architect en stedenbouwkundige Jan David Zocher jr. voor het uitbreiden van de hofstede met een aanbouw, haaks op het bestaande huis. Zocher ontwierp de neoclassicistische gevel met zuilen, die nog altijd kenmerkend is voor Sparrenheuvel.

In 1849 verkavelde men de hofstede. In 1868 werd het huis verkocht aan de Amsterdamse Ewald Bispinck. In 1836 had Ewald Bispinck, afstammeling van een Duits aristocratisch rooms-katholiek geslacht, zich in Amsterdam gevestigd. Hij huwde in 1848 met Anastasia Kundert en werd medefirmant in de firma Bispinck & Kundert. Ze woonden op het Rokin in Amsterdam. In 1875 besloot hij een eigen fabriek te beginnen. Deze kwam te staan op de zuidwesthoek van Sparrenheuvel, aan de Korte Kleverlaan en was bedoeld voor het verven, bleken en winden van garens. In 1899 werd de fabriek gesloten vanwege te hoge concurrentie met Engeland. Tot 1890 gebruikten de Bispincks Sparrenheuvel enkel als buitenplaats, vanaf dat jaar echter ging men er permanent wonen. Ewald Bispinck overleed in 23 april 1895 en liet de hofstede na aan zijn kinderen. Nadat in 1936 de laatste telg uit het geslacht Bispinck komt te overlijden werd Sparrenheuvel niet meer bewoond. Hofstede Sparrenheuvel kwam in 1936 in eigendom van De Bispinck Stichting. In 1942 werd tijdens de oorlog het huis door de bezetters gevorderd. Aan het eind van deze bezetting bleken alle meubels en kunstvoorwerpen gestolen te zijn. Het huis was uitgewoond en leeggeroofd. In 1972 verkoopt De Bispinck Stichting Sparrenheuvel aan Henk Moed die het in 1976 verkoopt aan de huidige eigenaar die er een makelaardij en kantoren in vestigt.

Archeologisch begeleiding
In 1990 vonden er graafwerkzaamheden aan de zuidoostzijde van Sparrenheuvel plaats. Deze waren noodzakelijk in verband met nieuwbouw van het Bispinckpark op deze plek. De  graafwerkzaamheden werden deze archeologisch begeleid door Theo Nieuwenhuizen, lid van de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o.. Tijdens deze begeleiding werden de verschillende houten afvoergoten uit de blekersperiode gevonden en gedocumenteerd.

Kachelfragment
Een bijzondere vondst was een wit kachelfragment die in de voormalige vijver achter het pand werd gevonden. Het betreft een decoratief profiel van faience. Faience is aardewerk, gemaakt van witbakkend klei met een laag witte tinglazuur. Bijzonder is de decoratie in de vorm van een zogenaamde eierlijst. Een eierlijst is een decoratief profiel in de vorm van een reeks eivormige figuren, meestal afgewisseld met pijlpunt of tong. Eierlijsten werden vaak toegepast in de Griekse en Romeinse bouwkunst, vooral bij Ionische kapitelen, en later in de renaissance. Een leuk detail over deze kacheltegel is een historisch gegeven over het interieur van het pand.Maria Nieuwenhuys-Lindner (1912-2008) verbleef als kind vaak bij haar oudooms en – tantes op Sparrenheuvel. In een brief aan haar kleindochter beschrijft ze de kachel waarvan deze tegel deel uitmaakte als een ‘ prachtige, witte hoge vierkante porselein kachel ‘. Deze stond in de biljartkamer, de grote kamer aan het einde van de gang, recht tegenover de ingang.

Warmtebron
Tegelkachels zijn ontstaan in Centraal Europa in de 12de en 13de eeuw. Later verbreidde het gebruik ervan zich uit over Noordwest-Europa. In de Middeleeuwen verwarmde men zich in de meeste huizen bij een open vuur op de vloer of in de wandschouw. Daarnaast kwam ook een gesloten warmtebron, de uit tegels van aardewerk gemetselde kachel in gebruik. De voordelen van de tegelkachel waren: afwezigheid van hinderlijke rook, een gelijkmatiger verspreiding van de warmte en een economischer brandstofverbruik. Maar daar hing dan wel een prijskaartje aan, want de vervaardiging was heel duur. Daarom treffen we ze in de 12de en 13de eeuw vooral aan in adellijke behuizingen. Behalve in adellijke woongebouwen zoals burchten en kastelen, zijn ook resten van tegelkachels in abdijen, herenhuizen, en in belangrijke stedelijke en openbare gebouwen gevonden.

Een tegelkachel

Lezing over de Bronstijd in Nederland

Afdeling Kennemerland van de AWN, de Nederlandse Archeologievereniging, organiseert samen met de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o., op woensdag 29 januari een lezing over de Bronstijd (ca. 2000 tot 800 voor Chr.). De lezing wordt verzorgd door de heer dr. Karsten Wentink, archeoloog en gastonderzoeker bij de Universiteit Leiden. Zijn specialiteit is het Laat-Neolithicum en begin van de Bronstijd. De heer Wentink heeft meegewerkt aan de Bronstijd-tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden en het bijbehorende boek. In de lezing komen onder andere de late steentijd, migratie vanuit de steppen, de klokbekers, de Nebra schijf, de rol van de zon aan de orde.

Wanneer: woensdagavond 29 januari 2025, aanvang 20.00 uur (zaal open om 19.30 uur)
Waar: Archeologisch Museum Haarlem, Grote Markt 18 K, Haarlem (onder de Vleeshal)
Aanmelden: Deelname is gratis, aanmelden is verplicht. U kunt zich aanmelden voor de lezing via: aanmeldenarcheologie@outlook.com.

De Nebra schijf is een met goud ingelegde bronzen hemelschijf en is in 1999 gevonden in Nebra (Duitsland). De schijf dateert van circa 1750 v.Chr. en is rond 1600 v.Chr. als offer in de grond begraven. 

Tentoonstelling Bronstijd – Vuur van Verandering

De Bronstijd is een periode van veranderingen. Onder meer door de handel in grondstoffen voor brons ontstonden intensieve contacten over verre afstanden, gemeenschappen met economische macht en een nieuw wapen: het zwaard. De grote tentoonstelling geeft een overzicht van de Bronstijd in Nederland (2000 – 800 v. Chr.) en Europa, met spectaculaire offergaven, machtige rituele zwaarden en kostbare voorwerpen. De tentoonstelling in het Rijksmuseum van Oudheden is t/m 16 maart 2025 te bezoeken. De lezing is een uitstekende voorbereiding op een bezoek aan de tentoonstelling.

De vlucht naar Egypte

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een bord met een bijzondere afbeelding.

De meeste mensen zijn wel bekend met het kerstverhaal de geboorte van het Christuskind, de Drie Wijzen uit het oosten, de stal te Bethlehem enz. Minder bekend is het verhaal van de vlucht van de heilige familie naar Egypte. In 1990 werd in een beerput in de Morinnesteeg in Haarlem een bordje met een voorstelling van de vlucht naar Egypte gevonden. Op het bord is Maria met het kind op een ezel afgebeeld, met Jozef er naast. Het bord is uitgevoerd in de faience techniek en te dateren omstreeks 1660.

Prent
Van de vlucht naar Egypte zijn veel schilderijen en tekeningen gemaakt maar op keramiek komt deze gebeurtenis niet veel voor. Afbeeldingen op borden en tegels hadden meestal een schilderij of prent als voorbeeld. Mogelijk is de hieronder afgebeelde prent van de Zuid-Nederlands graveur, tekenaar en uitgever Johannes Wierix (1549-1620) als voorbeeld voor de afbeelding op het bordje gebruikt.

Bloedbad
Jezus was drie dagen oud -dus op 28 december in onze tijdsrekening- toen koning Herodes een bloedbad liet aanrichten onder alle pasgeboren jongetjes in Bethlehem. Hem was ter ore gekomen dat er een nieuwe koning was geboren, in Bethlehem – en dat was iemand door wie hij zich bedreigd voelde. Een door God gezonden engel waarschuwde Jozef en Maria om met hun pasgeboren baby naar Egypte te vluchten. Enkele jaren later, na de dood van Herodes, keerde de familie terug naar Nazareth.

Onnozele kindertjes-dag
De dag van de kindermoord wordt ook wel onnozele kindertjes-dag genoemd, (‘Onnozel’ komt van onnosel, de Middelnederlandse vertaling van het Latijnse woord  innocens, dat ‘onschuldig’ en ‘onschadelijk’ betekent).

Afbeelding prent Johannes Wierix: Wiki Commons

Een Spaanse exoot

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een Spaans kannetje.

Het meeste aardewerk dat tijdens een opgraving in Haarlem wordt aangetroffen bestaat uit roodbakkend aardewerk. Maar soms worden er scherven van voorwerpen gevonden waarvan niet meteen bekend is waar ze zijn vervaardigd. In 1994 werd tijdens een opgraving in de Kruisstraat te Haarlem een beerput aangetroffen. Het materiaal uit deze put is dateerbaar in de 17e eeuw en bestond uit de voor die tijd gebruikelijke scherven roodbakkend aardewerk en steengoed. Een uitzondering hierop waren fragmenten van een voorwerp van dunwandig wit bakkend steengoed dat beschilderd is geweest. Helaas zijn er grote delen weg van de beschildering weg, maar op de hals zijn nog enkele letters in rood aanwezig en naast het oor in rood een soort kwastje (afb. 1).

Afb. 1: Het kannetje uit beerput opgraving Kruisstraat, het oor ondersteund.

Navraag bij diverse kenners van aardewerk over de herkomst van dit voorwerp deden de wenkbrauwen fronsen. “Nog niet eerder gezien” was een veelgehoorde reactie. Na enige tijd kwam een keramiekkenner met een antwoord; dergelijke voorwerpen had hij weleens gezien op de schilderijen van een Spaans schilder genaamd: Francisco de Zurbaran (1598-1664). En inderdaad werd vergelijkbaar keramiek aangetroffen op zijn schilderijen. Op een van zijn werken zie we een stel geestelijken aan een gedekte tafel met twee drinkbekers (afb. 2). De bekers hebben twee oren en zijn aan de voorzijde beschilderd. Het betreft een heraldische afbeelding uit de rooms-katholieke kerk (afb. 3).

Afb. 2: Schilderij ‘San Hugo en el refectorio de los cartujos’ (ca.1655) van Francisco de Zurbarán en afb. 3: detail van een kannetje op het schilderij.

Wel heel bijzonder is dat het kwastje op het Haarlemse voorwerp overeenkomt met de kwastjes op afgebeelde drinkbekers. Vermoedelijk heeft het Haarlemse voorwerp ook twee oren gehad en een beschildering met attributen van de geestelijkheid. In de kerkelijke heraldiek bestaan strikte regels over kleur en attributen. Zo zou het rode kwastje op de Haarlemse beker kunnen verwijzen naar een kardinaal of bisschop. Hiervoor in aanmerking komt de kardinaal-infant Ferdinand van Oostenrijk (1609-1641), zoon van Filips III van Spanje, aartshertog van Toledo en landvoogd van de zuidelijke Nederlanden (afb. 4).

Afb. 4a: Ferdinand van Oostenrijk (1609-1641) door Antoon van Dyck en afb. 4b: het kardinaalswapen van Ferdinand.

  • Bron: Schilderijen van Francico de Zurbaran
  • Afbeeldingen van Wikicommons

Stilleven (ca. 1630) door Francisco de Zurbaran.

Vuurkets!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een vuurkets.

Een vuurkets is onderdeel van het afvuurmechanisme van geweren en pistolen uit de tijd dat er nog met los zwart kruit en losse ronde kogels werd geschoten. Een vuurkets is een plat vierkant gehakt stukje vuursteen van enkele centimeters groot, dat werd vastgeklemd in de ‘haan’ van het afvuurmechanisme. Na het overhalen van de trekker klapte de haan met vuurkets naar voren en zorgde de vuurkets voor een vonk, waardoor het kruit dat kort tevoren op de ‘pan’ was gestrooid en in de loop was gedaan, ontvlamde en de kogel uit de loop werd gestuwd. Het gezegde ‘de vlam in de pan’ komt dan ook hier vandaan. Geweren en pistolen met vuuretsen werden van de zestiende tot en met de negentiende eeuw gebruikt.

Van links naar rechts: zwarte vuurkets uit Engeland en crèmekleurige vuurkets uit Frankrijk.

Vuursteenindustrie
Vuurketsen werden gemaakt van vuursteen dat voorkomt in zogenaamde vuursteenknollen. Voor het vervaardigen van de vuurketsen voor geweren en pistolen werden eerst lange stukken – de zogenaamde klingen van een vuursteenknol afgeslagen. Uit deze klingen werden dan meerdere vuurketsen gemaakt. Er bestond een speciale vuursteenindustrie om aan de vraag naar vuurketsen te voldoen want ze sleten snel. In de vuursteenindustrie werkten vaak hele gezinnen. Vooral de oorlogen van Napoleon Bonaparte hebben deze industrie een impuls gegeven. Vrijwel alle soldaten, hetzij bondgenoten of vijanden, maakten toen gebruik van vuursteenwapens.

Het vuursteenslot op spanning,

Herkomst
In de loop van de eeuwen zijn vele miljoenen van vuurketsen gemaakt, gebruikt en soms ook verloren. Het is dan niet verwonderlijk dat we vuurketsen zo nu en dan vinden bij opgravingen. Het aardige is dat we aan de kleur van het gebruikte vuursteen vaak kunnen zien door welke landen en legers ze werden gebruikt. Zijn de vuurketsen grijszwart tot zwart van kleur dan zijn ze afkomstig uit Engeland, uit Brandon in het graafschap Suffolk. De gele tot crèmekleurige ketsen staan ze bekend onder de naam van silex blond de Berry. Berry is een voormalige Franse provincie in het huidige departement Loir-et-Cher.

Voorbeeld van een pistool met snaphaan en vuurkets en daarnaast enkele losse vuurketsen.   

Verwarring
Een enkele maal worden de vuurketsen aangezien voor vuursteen werktuigen uit de prehistorie, vanwege de vorm die soms overeenkomt.