Kijkje in het archeologisch depot

Hoe leuk is het om eens binnen te kijken op een plek waar je normaal niet kunt komen? Op zondag 19 juni houdt het archeologisch depot een open dag. Hier worden voorwerpen bewaard die bij opgravingen in Haarlem zijn gevonden. En uiteraard helpen de leden van de Archeologische Werkgroep Haarlem een handje mee. Komt je ook?  

In het depot ligt van alles; van kookpotten tot tegels en van leren schoenen tot botmateriaal. Allemaal bij archeologisch onderzoek in Haarlem tevoorschijn gekomen. “Alles moet op een speciale manier verpakt worden, een voorwerp van hout bewaar je bijvoorbeeld op een andere manier dan metaal”, vertelt Marjolein van den Dries, conservator van het Archeologisch Museum Haarlem aan de Grote Markt. “Zo zorgen we ervoor dat deze vondsten uit het verleden van Haarlem zo goed mogelijk bewaard blijven.”

Schat aan informatie
De deuren van het archeologisch depot zijn normaal gesproken gesloten voor het publiek. “Het leuke is dus dat je nu een kijkje kan nemen op een plek waar je normaal niet komt. We hebben natuurlijk ons museum aan de Grote Markt, waar de mooiste vondsten te zien zijn. En ook in de Bakenesserkerk waar het team Erfgoed werkt, zijn vitrines met voorwerpen. Maar daarnaast zijn er nog een heleboel spullen die in de afgelopen decennia opgegraven zijn, die je normaal niet kunt bekijken. Nu dus wel.”

De vondsten in het depot vertellen ons van alles over het verleden van Haarlem. “Wanneer er ergens een opgraving is, worden alle vondsten eerst schoongemaakt en onderzocht. En uiteindelijk komen ze dan hier terecht. De archeologen maken een rapport over zo’n opgraving waarin staat welke informatie over het verleden we hieruit kunnen halen.

Activiteiten
De open dag wordt georganiseerd door de archeologen van de gemeente Haarlem samen met de Archeologische Werkgroep Haarlem (AWH). Aanleiding zijn de Nationale Archeologie Dagen. Tijdens de open dag zijn er rondleidingen door het depot. Ook kun je luisteren naar verhalen over het archeologisch onderzoek aan de Nassaulaan en Huis ter Kleef. Kijk mee hoe het restaureren en conserveren van glas en metaal in zijn werk gaat. Je kunt ook zelf aan de slag met het uitpluizen van materiaal uit de gracht of een beerput. Voor kinderen zijn er leuke (knutsel)activiteiten. Heb je zelf iets gevonden, neem het dan mee naar het vondstenspreekuur. Dé kans om meer te weten te komen over jouw vondst en vragen te stellen aan de beroepsarcheologen en amateurarcheologen van onze stad!

Lezingen opgraving kasteel Huis ter Kleef
Om 14.00 en 15.00 uur wordt een lezing over de opgravingen van het Haarlemse kasteel Huis ter Kleef gehouden. De leden van de Archeologische Werkgroep Haarlem hebben het kasteel begin jaren 90 blootgelegd. Hierbij kwamen niet alleen de funderingen van het complete kasteel tevoorschijn, maar ook vele duizenden vondsten van keramiek, bot, metaal en glas. Samen met de archeologen van de gemeente Haarlem wordt momenteel het onderzoek uitgewerkt en de bewoningsgeschiedenis ontrafeld. We vertellen je graag over onze ontdekkingen!     

Locatie
De open dag is van 12.00 tot 16.00 uur. Het archeologisch depot zit aan de Korte Verspronckweg 7-9. Toegang is gratis. Ook de Bakenesserkerk is die zondag open voor publiek. Hier zijn verschillende vitrines met archeologische vondsten.

Vloerverwarming!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een beddingtegel.

In 2018 zijn tijdens de archeologische begeleiding van de aanleg van nieuwe nutsvoorzieningen in de Haarlemmer Kweektuin enkele bijzondere voorwerpen van keramiek aangetroffen die ons in eerste instantie geheel onbekend voorkwamen. Na enig speurwerk was de functie van deze tegels duidelijk: het waren beddingtegels. Deze tegels werden in de Stadskweektuin van Haarlem voor het opkweken van planten gebruikt. De vlakke, rechthoekige beddingtegels werden in de kassen op ijzeren roeden geplaatst en vormden zo een vloer waarop teelaarde werd gestort, zodat een verhoogd kweekbed ontstond waaronder de verwarmingsbuizen liepen. Door de verwarming van de teelaarde werd de groei van de planten gestimuleerd.

Cornelis Filippo
De opgegraven beddingtegels waren aan een zijde van tekst voorzien: “C, Filippo” of “C. Filippo en Zn. Hazerswoude”. De beddingtegels zijn gemaakt in de periode 1891 -het jaar dat Filippo de pottenbakkerij Werklust (en twee jaar later ook pottenbakkerij De Nijverheid) in Hazerswoude kocht en 1917, het jaar dat hij overleed. De pottenbakkerij produceerde dakpannen en aardewerk in de vorm van bloempotten en aanverwante artikelen ten behoeve van de tuinbouw zoals aardbeipotjes en zaaibakken en bouwkeramiek zoals buizen en schoorsteenpotten.

Stadskweektuin
Rond 1900 ontstond in Haarlem steeds meer behoefte aan groen in de openbare ruimte. Om aan deze vraag te voldoen was een grotere gemeentelijke kwekerij buiten de stad gewenst. In april 1909 werd zodoende het westelijk deel van het voormalig ambacht Zuid-Akendam ingericht als Stadskweektuin. Hier werden bomen, struiken, planten en bloemen voor de parken en straten van de gemeente Haarlem gekweekt. Rond 1910 legde landschapsarchitect Leonard Springer in de Stadskweektuin een siertuin en schooltuin aan en betrok de ruïne van het kasteel Huis ter Kleef -grotendeels afgedekt met zand – in het ontwerp. Een gedeelte van het oorspronkelijk ontwerp van Springer is nog altijd zichtbaar. De Springertuin en de aangrenzende speelweide zijn nu een semi-openbaar park dat wordt beheerd door het gemeentelijk natuur- en milieucentrum Ter Kleef. De oude Stadskweektuin staat nu bekend als Haarlemmer Kweektuin.


Bronnen:
Meulen, A, van der., en Smeele, P., 2002: Jaarboek Dirk van Eek, Werklust en de Nijverheid, De pottenbakkers van Hazerswoude in de negentiende eeuw
http://www.haarlemmerkweektuin.nl/historie

Weer snoeien ruïne Huis ter Kleef tijdens NLDoet!

Tussen al het groen in de Haarlemmer Kweektuin ligt een echt kasteel verborgen. Dit is de ruïne van het middeleeuwse kasteel Huis ter Kleef. Afgelopen jaar is tijdens de nationale vrijwilligersdag NLDoet al een flink deel van de ruïne gesnoeid. Dit jaar gaan we verder met snoeien om de ruïne beter zichtbaar te maken. Helpt u ook mee?

 

Op zaterdag 16 maart a.s. doet de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. samen met vrijwilligers van de Haarlemmer Kweektuin en Natuur- en Milieueducatie (NME) van de gemeente Haarlem mee aan NLDoet. Door een uitgebreide snoeibeurt wordt de ruïne van het kasteel Huis ter Kleef weer zichtbaar en beleefbaar gemaakt voor de bezoekers van Haarlemmer Kweektuin. Want wie wil er nou geen leuk kasteel?

Aanmelden
U kunt zich aanmelden via: vrijwilligers@haarlemmerkweektuin.nl. Wie wil komen kijken is ook van harte welkom. We zijn van 10.00 tot 14.00 uur in de Haarlemmer Kweektuin!

Haarlemmer Kweektuin
Kleverlaan 9
2023 JC Haarlem

Europa uit de grond! Open Monumentendag op Huis ter Kleef

Op zaterdag 8 september laten de leden van de Archeologische Werkgroep Haarlem (AWH) u met andere ogen naar het kasteel Huis ter Kleef in de Haarlemmer Kweektuin kijken. Van steengoed kannen uit Duitsland en België tot glas uit Venetië en munten uit Engeland. Uit de grond van de Haarlemmer Kweektuin zijn voorwerpen uit alle windstreken van Europa gevonden. En wat te denken van de Engelse en Franse voorbeelden voor de bouw van het kasteel Huis ter Kleef zelf, en het Franse ‘Jeu de Paume’ dat de heren va Brederode in hun eigen kaatsbaan speelden? De Haarlemmer Kweektuin is veel Europeser dan je denkt!

Van 10.00 tot 16.00 uur wordt in de Haarlemmer Kweektuin door de leden van de AWH het Europese verhaal van het kasteel Huis ter Kleef en de opgegraven voorwerpen verteld. Kom langs en bekijk onze stand met vondsten!

 

 

 

Een tegel met Huis ter Kleef?

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een tegel.

Stationsplein
Het zal in het begin van de jaren 70 van de vorige eeuw zijn geweest dat ten behoeve voor de uitbreiding van het stationsplein in Haarlem een heel blok huizen werd gesloopt. Met graafmachines werden de funderingen, beerputten en al wat er in de grond zat eruit getrokken. Wat overbleef was een grote kale plek vol met huishoudelijk- en bedrijfsafval uit voorgaande eeuwen, het duurde niet lang of op deze plek wemelde het van “ verzamelaars van antiquiteiten”. Ook een van de AWH-leden is hier toen gaan kijken en verbaasde zich over de hoeveelheid scherven, pijpenkoppen tegels enz. In een hoopje grond vond hij toen een in drie stukken gebroken tegel met de afbeelding van een ruïne, samen met wat pijpenkoppen en een bordje met een chinees erop geschilderd. De vondsten werden thuis een poosje tentoongesteld maar verdwenen na verloop van tijd in een Brabantia broodtrommel. Tijdens meerdere verhuizingen ging ook de broodtrommel met inhoud mee, waarna deze zijn plek vond in een nieuwe berging of schuur.

Opgraving
In de jaren 90 vorige eeuw keek de vinder na jaren weer eens naar de inhoud van de broodtrommel. De voorstelling op de tegel kwam hem toen in ene wel heel bekend voor, namelijk de ruïne van Kleef, waar de AWH op dat moment een opgraving had!

Op de tegel in het midden de traptoren zichtbaar, met aan de voet van deze toren een S- vormig bouwsel dat de restanten van een kelder moet voorstellen. Op de achtergrond is ook het torentje van de kaatsbaan zichtbaar. Links zien we nog een ronde toren maar die is aan de fantasie van de kunstenaar ontsproten en heeft hier in het echt niet gestaan.

Productie
Voorstellingen op tegels werden meestal ontleend aan prenten of etsen. De contouren van de voorstelling werden dan doornmiddel van gaatjes in het papier te prikken gevolgd. Deze ‘mal’ werd dan op een nieuwe tegel gelegd en met een zakje droog gekleurd poeder bestoven. Als de mal werd verwijderd bleef een gekleurd spoor achter, dat het contour van de afbeelding aangaf. Hierna werd dit spoor met een penseel met verf gevolgd. Dit wordt de trek genoemd. Na deze behandeling werd de rest van de afbeelding ingevuld. Op deze manier kon snel een voorraad tegels worden beschilderd.

Prenten
Maar terug naar de gevonden tegel, van deze voorstelling moest een prent of ets bestaan maar deze is nog niet teruggevonden. Een van de prenten die hier het meest op lijkt is gemaakt door C. Pronk rond 1740, hierop zien we ook de traptoren met het S- vormige bouwsel met een raampje of nis die ook zo op de tegel voorkomt. En op de achtergrond is het torentje van de kaatsbaan zichtbaar. C. Pronk heeft iets meer naar links gestaan met het vervaardigen van zijn ets, dan de kunstenaar die de ets maakte welke tot voorbeeld diende voor de tegel.

In 1739 maakte de kunstenaar H. Spilman een prent van het complex in nagenoeg dezelfde richting als die op de tegel. In het rechtergedeelte van de traptoren zien we nu een rij openingen zitten; voor vensters of deur. Echter het S- vormige bouwsel heeft hier zijn vorm verloren.

Kortom, of de afgebeelde ruïne op de tegel het Huis ter Kleef in de Haarlemmer Kweektuin is kunnen we nog niet met zekerheid te zeggen. Het lijkt er in ieder geval wel héél erg op. En dat is op zich natuurlijk ook al een leuk verhaal!

Een kacheltegel uit Huis ter Kleef

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een kacheltegel.

Het kasteel Huis ter Kleef was in 1572 en 1573 het hoofdkwartier van de Spanjaarden tijdens het Beleg van Haarlem. In 1573 werd het kasteel opgeblazen door Don Frederik (de zoon van de hertog van Alva). Dit deed hij om te voorkomen dat de Geuzen zich in het kasteel zouden vestigen om Haarlem te heroveren. Tijdens archeologisch onderzoek in de jaren negentig van de vorige eeuw is een deel van de gracht opgegraven. Toen kwamen tussen een enorme berg scherven, een paar stukken van een kacheltegel tevoorschijn, die eenmaal aan elkaar gepast, een bijna complete tegel vormden.

Warmtebron
Tegelkachels zijn ontstaan in Centraal Europa in de 12de en 13de eeuw. Later verbreidde het gebruik ervan zich uit over Noordwest-Europa.In de Middeleeuwen verwarmde men zich in de meeste huizen bij een open vuur op de vloer of in de wandschouw. Daarnaast kwam ook een gesloten warmtebron, de uit tegels van aardewerk gemetselde kachel in gebruik. De voordelen van de tegelkachel waren: afwezigheid van hinderlijke rook, een gelijkmatiger verspreiding van de warmte en een economischer brandstofverbruik. Maar daar hing dan wel een prijskaartje aan, want de vervaardiging was heel duur. Daarom treffen we ze in de 12de en 13de eeuw vooral aan in adellijke behuizingen. Behalve in adellijke woongebouwen zoals burchten en kastelen, zijn ook resten van tegelkachels in abdijen, herenhuizen, en in belangrijke stedelijke en openbare gebouwen gevonden.

Vervaardiging
De tegelkachels bestonden uit een onderbouw waarin het vuur werd gestookt en een bovenbouw die de uitstraling van de warmte verhoogde. Ze werden met de achterzijde tegen een muur geplaatst en van brandstof voorzien door een opening in de wand. Dit gebeurde vanuit een aangrenzend vertrek, bijvoorbeeld de keuken of een buitenplaats. Via deze weg werd ook de rook afgevoerd. Vroege kachels waren opgebouwd uit eenvoudige steen- en mortelmetselwerk waarin ronde potten van aardewerk werden ingemetseld. Op deze wijze vergrootte men de warmteuitstraling. In de tweede helft van de 14de eeuw kwam de nistegel in productie. In de loop van de 15de eeuw onderging de nistegel een verfijning door middel van een open siergevel van vormsnijwerk die vaak ontleend werd aan de laatgotische architectuur.

Reliëftegel
Rond 1500 werd de nistegel geleidelijk verdrongen door de reliëftegel, ook wel paneeltegel genoemd. Op dit soort tegels was het makkelijker om reliëfvormen en polychroom beschilderde decoraties aan te brengen. De tegel uit Huis ter Kleef is zo’n paneeltegel. Op de achterzijde zijn behalve roetsporen ook vaak nog de afdruk van een doek zichtbaar die men gebruikte om de tegel van de mal te scheiden. Dit is ook te zien op de Kleefse tegel. Gebruikte men in de 14de en 15de eeuw voornamelijk groen- en in mindere mate geelkleurig loodglazuur, aan het einde van de 15e eeuw lukte het de tegelbakkers ook witte, zwarte, blauwe, paarse, oranje en bruine kleuren te verkrijgen. Groenkleurig loodglazuur werd echter het meest toegepast.

Decoratie en symboliek
De ontwerpers van kacheltegels gebruikten beeldmateriaal uit hun tijd zoals houtsneden en etsen en gravures. Aan de afbeeldingen lag vaak een symbolische betekenis ten grondslag. Ze werden versierd met blad- en bloemmotieven, dieren en fabeldieren, heraldische afbeeldingen, heiligen, krijgslieden en edelen (minneparen). In de 16de eeuw waren voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament populair.
De kacheltegel van Huis ter Kleef heeft veel van het dekkende glazuur over de witbakkende klei verloren. Gelukkig is nog wel het reliëf van de decoratie te zien. Op een soortgelijke tegel, die in Utrecht gevonden is en ca. 1500 gedateerd wordt, is duidelijker te zien hoe de Kleefse kacheltegel er uit zag. De tegel heeft een architectonisch kader in de stijl van de late gotiek. Op de gedraaide zuiltjes bevindt zich een pinakel. Binnen dit kader bestaat de versiering uit distels binnen een gotische boog. De twee distelranken kruisen elkaar en eindigen in twee paar tegenover elkaar liggende bloemen. Beneden omsluiten de ranken het initiaal IHS. Helemaal onderaan bevind zich een rand waarop een golvende bladrank voorkomt.

Ook in Keulen is een soortgelijke tegel gevonden. Er zijn een paar kleine verschillen. Op de Keulse tegel komen ook sterretjes voor, en de letters IHS staan in spiegelbeeld. In Keulen zijn ook soortgelijke tegels gevonden met de letters MA. Dit staat voor Maria. Het motief van de distelrank op keramiek en kacheltegels komt in Keulen sinds omstreeks 1500 voor.

De distel is het symbool van het lijden op aarde en de zonde, vanwege de vervloeking van Adam door God (Genesis 3 : 17-18) “… is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten.”. De distel is een stekelige plant en vanwege het verband met de doornen in de passage hierboven, is het ook een symbool geworden voor het lijden van Christus (denk aan de doornenkroon).

IHS
Het monogram IHS is de weergave van de eerste drie letters van Jezus in Griekse hoofdletters. In de loop der tijden werd het Grieks verdrongen door het Latijn. Men herkende in IHS geen Griekse letters meer, maar meende te maken te hebben met een Latijnse afkorting. Bijvoorbeeld Iesus Hominum Salvator’ (= Jezus de redder van de mensen). Een andere verklaring is In Hoc Signo [vinces], in dit teken [zult ge overwinnen], een verwijzing naar de droom van de Romeinse keizer Constantijn. Volgens de legende zag hij vóór de belangrijke slag bij de Milvische brug in een visioen een kruis, wat ertoe leidde dat hij zich na de overwinning tot het christendom bekeerde. Toen in de late Middeleeuwen de Jezusdevotie een grote vlucht nam, onder invloed van Bernardus van Clairvaux en Franciscus van Assisi gebruikte men het monogram graag als herkenningsteken. Vooral de H. Bernardinus van Siena [1380-1444) droeg ertoe bij. In zijn preken spoorde hij zijn toehoorders aan om de naam van Jezus te verspreiden. Letterlijk, op de gevel van hun woning en binnenshuis, als teken dat de bewoner Jezus in zijn hart had.

Bij Huis ter Kleef zijn verder geen kacheltegels of fragmenten van kacheltegels gevonden. Mogelijk zijn bij de afbraak van het kasteel de resten van de kachel met het bouwpuin afgevoerd. Individuele tegels kunnen wel secundair gebruikt zijn als decoratie en nog lange tijd de woonkamer hebben opgesierd.

Kannen met baarden!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een baardman kan.

Onder de vele scherven die tijdens de opgraving van het Huis ter Kleef (1990-1994) zijn gevonden waren ook fragmenten van een bijzonder type kan, namelijk baardmannen. Dit zijn kannen uit de 16e eeuw tot en met de 18e eeuw, met op de hals een bebaard gezicht. De kan zelf kent verschillen van vorm; klein en bol of langgerekt met brede of smalle hals. Verder komen er ook andere versieringen voor op de buik, zoals acanthusblaadjes, medaillons etc. Dit is afhankelijk van de productieplaats en de ouderdom van de kan.

Huis ter Kleef
Een van de baardmankannen van Huis ter Kleef betreft een fraaie witte baardman kan. De kan is gemaakt in het Duitse Siegburg en dateert uit de periode 1550-1573. De kan is gedecoreerd met portret medaillons en acanthusblaadjes en een decoratieve band op de buik. En uiteraard is de kan van een fraai baardman-masker voorzien. De kan is vrijwel intact. Alleen het oor van de kan ontbreekt.

Herkomst
De baardmankannen komen uit het Rijnland, met name uit Keulen, Frenchen, Raeren en Sieburg. Een kan moet van hard en niet poreus materiaal zijn. Om deze harde structuur te krijgen werden de kannen op een hoge temperatuur van 1200-1400 graden Celsius gebakken. Niet iedere kleisoort is hiervoor geschikt. In het Rijnland, rondom Keulen, werd wel de goede klei soort aangetroffen.

Brandgevaar en oorlog
Van 1540- 1560 werden de pottenbakkers vanwege brandgevaar, produceren van giftige gassen en mogelijk ook op religieuze gronden uit Keulen geweerd en zijn naar het nabij gelegen Frenchen getrokken. Omdat de pottenbakkers in Frenchen op de zelfde wijze bleven produceerden is het moeilijk om het verschil te zien tussen de kannen gemaakt in Keulen of die uit Fenchen.
Onder invloed van oorlogsgeweld zijn rond 1600 de pottenbakkers opnieuw verhuisd. Dit keer naar Stadlohn en Vreden in West-Munsterland. Hier werd de productie van baardmankannen voortgezet. De productie in Frenchen is echter niet gestopt. In Frenchen zijn dan ook de meeste kannen gemaakt.

Productie
Na het draaien en drogen van de kannen werden de baardman-gezichten en de andere decoraties op de kannen aangebracht. Met behulp van een matrijs/mal krijgt een plakje klei de vorm van het gezicht. Dit gezicht werd met behulp van dunne kleipap op de hals van de kan geplakt. Op dezelfde wijze werden versieringen als bladranken en medaillons aangebracht. Daarna werden de kannen gebakken. Soms werd op de ongebakken kruik nog een dunne kleipap (engobe) aangebracht. Het resultaat was een egaal bruin gekleurde kan. De baardmankannen zijn voorzien van een zoutglazuur (NaCl). Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw werden met behulp van kobalt ook blauwe accenten aangebracht.

Wie o wie?
Op de vraag of het gezicht op de kannen een bepaalt persoon voorstelt is niet een definitief antwoord te geven. Wel zijn er een aantal suggesties:

Bellarminus of de hertog van Alva
De naam van Robertus Bellarminus (1542-1621), jezuïet en docent te Leuven en Rome wordt wel genoemd. Omdat hij als fel verdediger van de katholiek kerk zich keerde tegen het protestantisme en drank misbruik, zou zijn gezicht op de kan bedoeld zijn om hem belachelijk te maken. Opmerkelijk is dat in het Engels de baardman kan ‘bellamine’ wordt genoemd. Het is wel jammer dat de baardmankannen al ruim veertig jaar werden gemaakt voordat Robertus Bellarminus werd geboren.
Als andere mogelijkheid, die wordt wordt geopperd is dat de kannen de hertog van Alva (1507-1582) moesten bespotten. Ook hier geld weer dat de kannen er al waren voordat Alva door koning Phillips II als landvoogd naar de Nederlanden werd gestuurd.

Karel de Grote of wildeman
Sommige vergelijken de baardman kannen met de afbeelding van Karel de Grote op een reliekenbuste, die in Aken wordt bewaard. Karel de Grote wordt hier afgebeeld met een kort golvende baard en een strak gezicht overeenkomend met het gezicht op de kannen. Een andere suggestie is dat het bebaarde gezicht op de kan Christus moet voorstellen. Er zijn kannen met drie koppen op de hals, dit zou verwijzen naar de goddelijke drie eenheid. Een totaal andere verklaring is dat het gezicht op de kan de wildeman voorstelt. De wildeman, een mythische creatie met het uiterlijk van een mens maar dan geheel behaard, die een primitief leven leidde in de natuur, was als afbeelding erg populair in de middeleeuwse kunst.

Puntneus kannen
Als afsluiting moet hier nog de puntneus kan worden genoemd. Deze wordt gezien als de voorloper van de baardman kan. Beide kannen verschillen in de vorm van het gezicht. De gezichtjes van de puntneus kan zijn geboetseerd in plaats van met een mal aangebracht.

Ruïne kasteel Huis ter Kleef weer zichtbaar!

Op vrijdag 9 maart was het een drukte van belang in de Haarlemmer Kweektuin. Met ruim 40 vrijwilligers werden tijdens de landelijke vrijwilligersdag NLDoet diverse klussen op het terrein uitgevoerd. Een van de klussen betrof de ruïne van het kasteel Huis ter Kleef. Samen met vrijwilligers van de Haarlemmer Kweektuin en de NME van de gemeente Haarlem is de ruïne weer beter zichtbaar gemaakt.

Bramenstruiken
Onbekend maakt vaak onbemind. Nadat de ruïne van het kasteel Huis ter Kleef tussen 1990 en 1994 door de leden van de AWH was onderzocht is deze weer onder het zand verdwenen. Na verloop van tijd raakte de heuvel spontaan begroeid met diverse bomen, wat helaas niet bevorderlijk was voor de nog aanwezige restanten van het kasteel. Door de groei van de wortels wordt het muurwerk onder de grond langzaam uiteen gedrukt. Daarnaast tierden de bramenstruiken welig op de ruïneheuvel, waardoor er uiteindelijk nog maar bar weinig van de kasteelruïne was te zien. En dat is natuurlijk hartstikke zonde.

Snoeischaren, scheppen en beschermbrillen
Voorafgaand werden de vrijwilligers door de AWH enthousiast bijgepraat over de opgravingen van weleer en werden zowel oude afbeeldingen als enkele opgegraven voorwerpen getoond. Gewapend met deze nieuwe kennis was het tijd voor actie. Met snoeischaren, scheppen, beschermbrillen en een kettingzaag in deskundige NME-handen toog men richting de ruïne. De weergoden waren ons goed gezind, want al na 10 minuten gingen de eerste winterjassen uit.

Weer zichtbaar voor het publiek
Na een dag hard werken is een groot deel van de ruïne weer zichtbaar voor het publiek. En dat is belangrijk, want wie wil er nou niet genieten van een echte middeleeuws kasteel in de Haarlemmer Kweektuin? Dankzij de inzet van alle vrijwilligers is het kasteel Huis ter Kleef nu weer teruggegeven aan de Haarlemmers! En dan nemen we die spierpijn graag op de koop toe…

Media
Artikel Kasteelruïne Huis ter Kleef weer zichtbaar in Haarlems Dagblad (10-3-2018)

Snoeibeurt ruïne Huis ter Kleef tijdens NLDoet!

Wist u dat er tussen al het groen in de Haarlemmer Kweektuin een echt kasteel verborgen ligt? Dit is de ruïne van het middeleeuwse kasteel Huis ter Kleef. Helaas is daar nu maar weinig van te zien. En dat is natuurlijk ontzettend jammer!

Op vrijdag 9 maart a.s. doet de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. mee aan NLDoet, de nationale vrijwilligersdag! Samen met vrijwilligers van de Haarlemmer Kweektuin en de NME van de gemeente Haarlem wordt de ruïne van het kasteel Huis ter Kleef door een uitgebreide snoeibeurt weer beter zichtbaar gemaakt. Want wie wil er nou geen leuk kasteel?

Wie wil komen kijken is van harte welkom. We zijn van 10.00 tot 15.00 uur in de Haarlemmer Kweektuin!

Terug naar Huis ter Kleef!

Inmiddels vriest het dat het kraakt, maar de afgelopen twee weken was het prima graafweer. Samen met archeologen van archeologisch bureau BAAC werd onder auspiciën van Team Erfgoed van de gemeente Haarlem een archeologische begeleiding in de Haarlemmer Kweektuin uitgevoerd. Aanleiding voor de werkzaamheden was de aanleg van nieuwe nutsvoorzieningen voor de huidige gebruikers van de Haarlemmer Kweektuin.

Sleuven in het gras
Over een groot deel van het terrein zijn sleuven voor de nieuwe kabels en buizen gegraven. De kans was zeer groot dat er archeologische sporen zouden worden aangetroffen, aangezien onder het grasveld en de huidige bebouwing een hele voorhof van het kasteel Huis ter Kleef schuil gaat. Van daar dat de werkzaamheden met grote belangstelling werden gevolgd door de archeologen en leden van de AWH.

Voorhof van het kasteel
Van de voorhof is tegenwoordig nauwelijks meer iets te zien in de Haarlemmer Kweektuin, maar tijdens archeologisch onderzoek in de jaren negentig van de vorige eeuw is al een deel van de ommuringen en de bijgebouwen van het kasteel, waaronder het complete poortgebouw blootgelegd. Daarnaast zijn toen enkele delen van de gracht om de voorhof aangesneden. Gezien de omvang van de werkzaamheden voor de nieuwe nutsvoorzieningen was de kans groot om nog onbekende delen van de voorhof aan te treffen. Door de sporen in kaart te brengen krijgen we een completer beeld van de voorhof.

Moesbedden en skeletten
Tijdens de eerste week van de graafwerkzaamheden waren de sporen en vondsten bescheiden. Naast enkele paalsporen, greppel uit de prehistorie, een skelet van een paard en moestuinbedden uit de periode dat het terrein als stadskweektuin in gebruik was, zijn er wat munten aangetroffen. Een bijzonder vondst was een deel van een menselijk, waaronder een incomplete schedel. Het skelet moet nog goed worden onderzocht, maar gemeentelijk archeoloog Sem Peters vermoedt op basis van een nabij het skelet gevonden munt dat het skelet uit de zestiende of zeventiende eeuw dateert.

Grachten en muren
In de tweede week werden zowel een sleuf recht voor de kaatsbaan -de zestiende-eeuwse ‘indoor tennisbaan’ van de heren van Brederode en tegenwoordig huisvesting voor de Yogastudio- als naast de witte nieuwbouw uit de jaren tachtig een sleuf gegraven. In beide sleuven werden stukken van de ommuring van de voorhof aangetroffen, evenals delen van de gracht die om het gehele voorhofterrein heeft gelegen. Naast scherven keramiek uit de zestiende en zeventiende eeuw zijn er enkele interessante voorwerpen van metaal gevonden. Zo is een van de metalen voorwerpen waarschijnlijk een wapen in de vorm van een hellebaard, een soort piek op een lans. Een ander intrigerend voorwerp is een klein bakje van loodtin met tekst (VENEZIA) en decoratie. Mogelijk gaat het om een relikwieëndoosje.

Uitwerken
De komende twee jaar worden alle sporen en vondseten door de archeologen van BAAC in detail uitwerkt en volgt een rapportage. De verwachting is dat het beeld van de voorhof dankzij de archeologische begeleiding van de aanleg van de nieuwe nutsvoorzieningen binnenkort een stuk completer zal worden!

Media
Artikel Haarlems Dagblad (2 februari 2018)
Filmpje RTV Noord-Holland (2 februari 2018)