De roemer

Roemers uit de zeventiende eeuw, aangetroffen in beerputten tijdens archeologisch onderzoek onder de Gravinnehof te Haarlem, collectie en foto’s Team Erfgoed Haarlem, vakgroep Archeologie.

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het de roemer.

De roemer of Römer is een groen getint glas waar witte wijn uit gedronken werd in de zeventiende eeuw, zowel in Duitsland als in de Nederlanden. De roemer bestaat uit een voet, een holle schacht, gedecoreerd met noppen en een kelk of cuppa. De kelk en schacht worden als een holle ruimte geblazen, maar worden visueel gescheiden door een geribbelde glasdraad. De noppen waren bedoeld om het wegglijden van het glas uit vette vingers te voorkomen. Vorken waren toen nog niet algemeen in gebruik. Roemers werden gemaakt in diverse grootten. De kleinste maten konden gebruikt worden voor het drinken van gedestilleerde dranken zoals brandewijn, de hele grote maten voor het drinken van bier. De prent van Matthijs Pool toont het gebruik van een klein roemertje. Het onderschrift luidt: “Tabak verdroogt en is der Vrouwen vijandin. Maar dit Rossoolisje geeft krachten aan de Min”. ‘Rossoolisje’ is afgeleid van het Italiaanse rosolio, brandewijn met een aftreksel van rozenblaadjes en andere ingrediënten.

Matthijs Pool naar Cornelis Dusart, De drinkster, collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Herkomst uit Duitsland
Duitsland exporteerde sinds het begin van de vijftiende eeuw veel eenvoudig groen gebruiksglas naar onze streken. Dit glas is geblazen van slecht gezuiverde grondstoffen: zilverzand, kalk en het smeltmiddel potas, de as van bomen en planten. Het wordt ook woudglas (waldglas) genoemd. De groene kleur ontstond door ijzerzouten die in ongezuiverd zand voorkomen. Woudglasproducten uit de vijftiende en zestiende eeuw zijn de maigelein, een lage dikwandige en geribbelde drinkkom en de berkenmeier, een conische deels met noppen versierde beker. Uit de berkenmeier ontwikkelde zich in de tweede helft van de zestiende eeuw de roemer.

Roemers zijn in enorm grote hoeveelheden vervaardigd. Om een voorbeeld te geven: een glasoven in het Laubacher Wald, in de buurt van Frankfurt am Main, produceerde in 1607 in 31 weken tijd 55.349 roemers. In 1685 kreeg dezelfde glasoven een bestelling uit Amsterdam voor 30.000 roemers. Ondanks die grote hoeveelheden is het goed te bedenken dat alleen mensen die het zich veroorloven konden, wijn dronken uit glas.

Cornelis Dusart, Oktober (wijnmaand): het proeven van wijn, collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Haarlem
In Haarlem zijn op diverse plaatsen roemers gevonden. Op Nieuwe Groenmarkt 6 is in een zeventiende-eeuwse laag van een beerput veel glas gevonden. Hiervan vormden maar liefst 22 roemers een groot aandeel. Een andere belangrijke vindplaats in Haarlem is het terrein tussen de Gravinnesteeg, Helmbrekersteeg en het Spaarne. Op deze locatie woonden rijke lieden, waaronder bierbrouwers die tevens burgemeesters waren of een belangrijke functie in het stadsbestuur hadden. Hier was de ‘goudkust’ van Haarlem. Dit is gebleken uit de inhoud van de beerputten. Naast veel glaswerk bevatten die ook bijzonder aardewerk zoals vroege majolica en Italiaanse faience. In verscheidene beerputten zijn ook roemers gevonden. De gevonden exemplaren vertonen variaties zoals ronde, ovale en schaalvormige kelken, korte en lange schachten, vlakke en sterk prominente noppen, lage en hoge voeten.

Pieter Claesz, Stilleven met zoutvat en roemer, collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Achteruitgang
In de achttiende eeuw ging de kwaliteit van de roemer achteruit. De schacht werd korter met minder noppen, die ook nog eens slordig gevormd waren. De hoogte van de voet nam toe en de cuppa werd kleiner en meer gesloten. De roemer werd ook van dikker glas geblazen waarbij de kleur vaak donkerder werd. Hierdoor verloor de roemer zijn elegantie en was niet meer bestemd voor de rijkere huishoudens.

Roemers zijn vaak afgebeeld op zeventiende-eeuwse stillevens zoals dat van Pieter Claesz en vele anderen. Vooral het schilderen van doorzichtig glas met inhoud was een uitdaging.

Drink dr. Dennis!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het niet een maar twee flesjes.

Soms komen we op opgravingen glaswerk tegen uit het begin van de twintigste eeuw. Vaak zijn de etiketten verdwenen en kunnen we meestal niet meer achterhalen welk middel in de fles heeft gezeten. Dit was wel het geval bij enkele flessen die in een glasstort werden aangetroffen. Op de zijkant ervan zijn duidelijk de initialen D.D.D. in het glas te lezen.

 

Huidaandoeningen
Na een speurtocht kwam het verlossende antwoord: een advertentie in het damesblad Libelle, uit 1941. Hierin wordt een middel aangeprezen dat als genezend en verlichtend tegen diverse huidaandoeningen en gebruikt als een soort schoonheidsmiddel. De letters D.D.D. staan volgens de advertentie voor dr. D. Dennis. Deze naam was niet zomaar een verzinsel. Vooral op Amerikaanse medicijnflessen kwamen dergelijke namen met dr. veel voor. het suggereerde een goede kwaliteit waardoor het product opviel en sneller werd verkocht.

 

Advertenties
Ook in het Haarlems Dagblad uit 1919 werden twee advertenties gevonden. Volgens de ene advertentie werkte het middel uitstekend bij zweren en grote pijnlijke etterende wonden. In de andere advertentie wordt het middel aangeprezen als ‘het beste voor de kinderen’ en ook dat het een grote hulp is tegen dauwworm en ringworm. Fraai is de afbeelding in deze krant met vier dansende kinderen rond een fles D.D.D.

Schiedamse glasfabriek “De Schie” anno 1912

Glasblazen
Flessen als deze werden in een zogenaamde trapvorm vervaardigd, waarbij de glasblazer de bol stroperig glas aan zijn blaaspijp uitblaast in een mal. Met zijn linkervoet kan hij de pedaal naar beneden trappen zodat de tweedelige mal openslaat en de fles die nog aan de blaaspijp vast zit verwijderd kan worden. Op de foto houden twee mannen een klem- of buspontiel vast, hiermee kon de fles aan de blaaspijp worden overgenomen om te worden losgemaakt en verder afgewerkt.

Gebrandschilderd glas

De naam zegt het al; gebrandschilderd glas is vensterglas dat is beschilderd met een verfsoort, grisaille genaamd, dat door verhitting op het glas werd inbrand. Gebrandschilderd glas komt al voor sinds de middeleeuwen maar was voor de gewone man onbetaalbaar om aan te schaffen. Alleen in geestelijke instellingen en door rijke personen werd het gebruikt.

Mode
In afgelopen eeuwen vonden veel mensen het gebrandschilderd glas vaak oubollig en het hield ook licht tegen. Er werd vaak voor gekozen om de fraaie glaspanelen te vervangen voor kleurloos glas. Veelal werd het glas in lood uit de sponning gehaald, waarbij het glas werd stukgeslagen en het lood werd verzameld, want hier had je immers nog wat aan. Je kon er vislood van gieten of het lood verkopen bij de ijzerboer. Ook het glas werd verzameld en weer omgesmolten.

Glasvondsten
Een enkele keer wordt bij een opgraving dergelijk glaswerk aangetroffen, soms in enorme hoeveelheden, zoals in Roermond, waar een 1.200 kilo glas werd geborgen uit een kelder, en in Alkmaar 200 kilo uit een tonput. In mindere kilo’s werden ook vondsten gedaan in Zutphen en Oldenzaal. Vondsten van gebrandschilderd glas zijn in Haarlem zelden gevonden. Tot nu toe zijn in 50 jaar tijd maar twee complexen opgegraven, waarbij meerdere stukken van dit glas werden aangetroffen. Bij de opgraving Huis ter Kleef in de jaren 1990-1994 werden wat fragmenten aangetroffen uit de 15e eeuw en tijdens onderzoek in 1970 in de Frankenstraat zijn fragmenten uit de 17e eeuw gevonden.

Verwering
Soms is het glas niet aangetast door het lange verblijf in de grond en zijn de kleuren en beschildering in goede conditie. Maar als het glas is verweerd is het ondoorzichtig geworden en zelfs met een sterke lamp erachter kan vrijwel niets meer van de brandschildering worden waargenomen.

Strijklicht
Een goede manier om de brand-beschildering toch te bekijken en digitaal vast te leggen is om het glas wat schuin te houden waardoor met strijklicht van zon of lamp de contouren van de beschildering zichtbaar worden. Daar waar de grisaille is ingebrand is het glas dof, de rest van het glasoppervlak heeft wat glans gekregen door het strijklicht.

Gruis
Maar soms is het glas dusdanig aangetast dat het na verloop van tijd uiteenvalt in een hoopje klein gruis en vele glittertjes. We kunnen hier toch niet veel tegen doen, als we het glas impregneren zal in veel gevallen de grisaille-tekening wegvallen…

De gebroken prins

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een fles met een bijzonder glaszegel.

In de achtertuin van Lange Lakenstraat 33 te Haarlem is door de leden van de AWH in1983-lange-lakenstraat-33-001-bbb 1983 een beerput opgegraven. Uit deze beerput zijn diverse voorwerpen afkomstig, waaronder keramiek in de vorm van keukengerei, schoteltjes en theekommetjes, speelgoed en glaswerk. Een van de glasvondsten is een fraaie fles met een glaszegel. Op het zegel is een paard met ruiter en de tekst: ‘DER PRINS 1696’ afgebeeld.

Johan Willem Friso
Dit soort flessen met glaszegel wordt wel meer aangetroffen, zo is er onder andere een vergelijkbaar zegel bekend uit Heemskerk. Vaak wordt gedacht dat het zegel stadhouder Willem III moet voorstellen, die in 1702 overleed. Het zegel betreft echter Johan Willem Friso (1687- 1711) die na het overlijden van zijn vader Hendrik Casimir II van Nassau- Dietsz in 1696 ‘de jonge prins’ werd genoemd. Na de dood van stadhouder Willem III (1702) erfde Johan namelijk de titel ‘Prins van buij001nede02ill06Oranje’. Lang heeft hij er niet van genoten. In 1711 sloeg hij tijdens het oversteken van het Hollandsch Diep bij de Moerdijk overboord en verdronk samen met zijn kamerheer. Hoewel Johan Willem Friso slechts twee kinderen had, stammen alle regerende vorsten in Europa van hem af door de succesvolle huwelijkspolitiek van zijn nazaten.

Glaszegels
Flessen met zegels komen voornamelijk voor tussen 1650 en 1800. Soms worden de zegels gebruikt als eigendomsmerk of als ijkmaat, maar het glaszegel op de fles van de Lange Lakenstraat had een andere functie. Het was meer een soort herinnering aan een belangrijk persoon, namelijk de Prins van Oranje, Johan Willem Friso.

Productie1983-lange-lakenstraat-33-001-b
De fles met glaszegel is in Holstein (toen Denemarken, nu Duitsland) voor de Nederlandse markt gemaakt. Gezien het grote formaat gaat het om een voorraadfles. De fles werd eerst geblazen, waarna het zegel werd aangebracht. Het zegel werd gemaakt door een stempel in een dot hete nog zachte glasmassa te drukken, die op de hals van de fles werd aangebracht. Het jaartal 1696 op het glaszegel van de fles geeft goede houvast voor de datering, maar alleen een jaartal is niet heilig. Er wordt ook goed gekeken naar de datering van de andere vondsten, want een stempel voor een glaszegel kon lang meegaan. De fles met glaszegel van de Lange Lakenstraat was geen eeuwig leven beschoren. Ergens tussen 1700 en 1750 is de fles gebroken en met gezegelde prins en al in de beerput beland.

Oeroude glaasjes

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een middeleeuws glaasje.

Op de plek van het oude parkeerterreintje aan de Damstraat is in 2002 een zeer bijzondere vondst gedaan. Waar nu het Frans Halshotel staat is een beerput met veel afval uit de middeleeuwen aangetroffen. Behalve gewone gebruiksvoorwerpen als kookpotten en drinkkannen werden acht kleine drinkbekertjes van glas aangetroffen. De voorwerpen uit de beerput zijn allemaal uit de periode 1375-1425. De glazen bekertjes zijn niet alleen bijzonder vanwege het feit dat ze keurig ineen gestapeld zijn gevonden. Het is ook de grootste en oudste glasvondst van dergelijke glaasjes in Haarlem. Uniek!

0.02DAM.BP1.030Zeldzaam
De glaasjes zijn niet helemaal gaaf, maar na het nodige puzzelwerk konden er vijf glaasjes van transparant/kleurloos glas en drie glaasjes van donkergroen glas worden geteld. Enkele glaasjes zijn inmiddels gerestaureerd en aangevuld met een kunststof profiel. Zo wordt de vorm goed duidelijk. Glaswerk uit de middeleeuwen wordt maar zelden aangetroffen in Haarlem, vooral als het gaat om kleurloos glas.

Bobbeltjespatroon

De bekertjes van ontkleurd glas zijn in een mal met reliëf geblazen, waardoor het bobbeltjespatroon van de mal werd overgebracht op het bekertje. Dit  reliëf is uitgevoerd in een zogenaamd honingraatmotief. Elke ‘cel’ is nagenoeg zeshoekig van vorm. Ze zijn vertikaal in de mal aangebracht, tot een paar centimeter onder de liprand. De bodem is opgestoken nadat het glaasje uit de mal is genomen.  De hoogte van het afgebeelde bekertje is circa zes cm.

Herkomst
Vergelijkbare bekertjes zijn in diverse landen aangetroffen. Waar deze bekertjes werden vervaardigd is nog onzeker. Een mogelijke aanwijzing kan het  gebied Cadix in het zuiden van Frankrijk, waar ook veel van deze kleurloze bekertjes zijn gevonden.  De bekertjes van groen glas worden later besproken.

Huis ter Kleef
Saillant detail is tijdens het onderzoek  van de glasvondsten van de Damstraat ook de glasvondsten van de opgraving Huis ter Kleef  werden uitgelegd.  Uit de inhoud van latrinekoker AK van het kasteel Huis ter Kleef zijn ook enkele fragmenten van een ontkleurd bekerglaasje afkomstig!  Deze fragmenten zijn van een vergelijkbaar model als de bekertjes uit de Damstraat.

Tentoonstelling
Wie de glaasjes in het echt wil zien moet zeker het Archeologisch Museum Haarlem bezoeken. In het Archeologisch Museum Haarlem is momenteel de tentoonstelling ‘Handel en wandel in de Damstraat. 600 jaar bedrijvigheid tussen Spaarne en Markt’ te zien. De tentoonstelling is een mooi tweeluik, want naast bodemvondsten worden ook historische gegevens van panden, bedrijven en bewoners parallel door de Historische Vereniging Haerlem in de Hoofdwacht getoond.

Archeologisch Museum Haarlem