Haarlemse Archeologiedag groot succes!

Tijdens de Nationale Archeologiedagen werd op zondag 15 oktober jl. in het Prinsenhof achter het Stadhuis archeologisch onderzoek gedaan door de medewerkers Bureau Archeologie van de gemeente Haarlem en de leden van de Archeologische Werkgroep Haarlem (AWH). Het onderzoek richtte zich op de Vredestempel en de restanten van de Haarlemse Beek. De opgraving was niet alleen archeologisch succesvol. Ook het publiek kwam massaal bij het onderzoek kijken en vragen te stellen. Kortom, een zeer geslaagde Archeologiedag!

Overkluizing en traptrede

Vele handen maakten licht werk. In slechts een dag tijd werden niet alleen de klinkers voor de Vredestempel gerooid, maar werden ook de onderste traptrede van de tempel en werd een gedeelte van de overkluizing van de Haarlemse Beek blootgelegd. Het onderzoek is na de Archeologiedag nog enkele dagen voorgezet. De overkluizing van de Haarlemse Beek werd verder ontgraven. De schoon gepoetste overkluizing was daardoor goed te zien, evenals de latrine-achtige aanbouwsels en de kademuren van de beek. Er werden ook leuke vondsten gedaan, waaronder scherven, lakenloodjes en pijpenkopjes. En uit een beerkuil kwam onder andere een fraai middeleeuws boekslotje van messing tevoorschijn.

Standbeeld
Het raadsel van een plateau van baksteen bovenop de overkluizing van de beek is mogelijk opgelost. Op een oude ansichtkaart is op die plek namelijk het standbeeld te zien van Laurens Janszoon Coster, dat tegenwoordig op de Grote Markt staan. De sporen van de beek werden zorgvuldig ingemeten en getekend. En na een kijkgaatje voor toch net even wat extra informatie ging onherroepelijk het zand weer over de beek. Bij de vredestempel werd daarna nog de hoek bij de ontdekte derde tree in het zicht gebracht en is de ingang naar de beek aan de zijkant van de tempel vrijgemaakt. De opgraving is daarmee afgerond en de spullen zijn opgeruimd. Op naar de uitwerking van alle vergaarde vondsten en gegevens!

Media
Zowel de dagen voorafgaand aan de Archeologiedag als de dagen daarna was er veel belangstelling van de pers voor het onderzoek. Zo verschenen in het Haarlems Dagblad twee uitgebreide rapportages, stonden we in diverse huis aan huisbladen en was er een item op de Haarlemse zender 023TVonline in de vorm van een uitgebreid verslag van de opgraving bij de Vredestempel en de Haarlemse beek. Wie nog even wil nagenieten van de Archeologiedag op zondag 15 oktober kan hier het filmpje bekijken.

Beleef archeologie in Haarlem tijdens de Nationale Archeologiedagen!

Tijdens de Nationale Archeologiedagen op zaterdag 14 en zondag 15 oktober is in Haarlem ook van alles te beleven op archeologisch gebied. Op zaterdag 14 oktober geeft een archeoloog in het Archeologisch Museum Haarlem uitleg over de opgraving van de Eksterlaan. Op zondag is er een middeleeuwse dag in het museum en wordt in het Prinsenhof onderzoek gedaan naar de Haarlemse Beek. Het publiek is van harte welkom om bij het onderzoek te komen kijken en vragen te stellen. De activiteiten worden op beide dagen van 11:00 tot 17:00 uur gehouden.

Onderzoek Haarlemse Beek
Archeologen van Bureau Archeologie starten op zondag 15 oktober met het (vervolg)onderzoek naar de Haarlemse beek. Dit onderzoek voeren zij uit samen met de vrijwilligers van de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o. Tijdens dit onderzoek wordt het overkluisde deel van de Beek blootgelegd op de locatie ‘ Prinsenhof’, achter het Stadhuis van Haarlem, tegenover het Stedelijk Gymnasium. De oude Beek stroomde (grotendeels overkluisd) onder het centrum van Haarlem door om uit te monden in het Spaarne. In de vijftiende eeuw zijn delen van de beek overkluisd. De overkluizing in het Prinsenhof lijkt echter, gezien het gebruikte type bakstenen, uit de zeventiende eeuw te stammen. Het Prinsenhof ligt aan de Jacobijnenstraat.

Middeleeuwse dag
Op zondag 15 oktober organiseert het Archeologisch Museum Haarlem een middeleeuwse dag in het teken van ‘beleef de middeleeuwen met Cornelis’. Een verhalenvertelster vertelt spannende verhalen over Cornelis, de middeleeuwer die in 2012 onder de Botermarkt is gevonden en die als reconstructie weer in het museum tot leven is gebracht. Er zijn ook verschillende middeleeuwse spelletjes en knutselactiviteiten. Het Archeologisch Museum Haarlem ligt aan de Grote Markt 18k.

Vondsten van de Eksterlaan
Wie meer wil weten over het onderzoek van de Eksterlaan en de resultaten hiervan kan op zaterdag 14 oktober in het Archeologisch Museum Haarlem terecht. Dan zijn er vondsten te zien, vers van het onderzoek, en komt een archeoloog vertellen over de prehistorie en middeleeuwse ontdekkingen die daar gedaan zijn. Het Archeologisch Museum Haarlem ligt aan de Grote Markt 18k.

Meer archeologie?
Kijk op www.archeologiedagen.nl voor een compleet overzicht van alle landelijke activiteiten die tijdens de Archeologiedagen worden uitgevoerd.

 

Oude stadsmuur ontdekt!

19884391_1236048546524327_7338690993380353193_n

Prachtig nieuws! Op vrijdag 8 juli is bij de Kinderhuisvest in Haarlem door archeologen van onderzoeksbureau EARTH Integrated Archaeology een stuk van de middeleeuwse stadsmuur opgegraven. De stadsmuur dateert uit de veertiende of vijftiende eeuw en is ontdekt tijdens rioleringswerkzaamheden.Onder de stadsmuur zijn houten funderingspalen aangetroffen. Door het onderzoek van jaarringen in het oud, kan zo wellicht de bouwperiode van de stadsmuur nauwkeurig worden bepaald. Het stuk stadsmuur is inmiddels verwijderd om plaats te maken voor nieuwe riolering.

 

Stadsgracht
Na de ontdekking van de stadsmuur is afgelopen dagen ook de bijbehorende stadsgracht onderzocht. Diverse AWH-leden hebben daarbij enthousiast kunnen meehelpen. In de vulling van de stadsgracht zijn veel scherven keramiek uit de zeventiende eeuw opgegraven. Daarnaast zijn met de metaaldetector een muntje en diverse spijkers gevonden. Binnenkort worden de vele vondsten en documentatie uitgewerkt en kan het verhaal over dit spannende stukje Haarlem worden geschreven!

 

        


In de media:

Haarlems Dagblad (8 juli)

 

 

 

 

 

 

 

 

foto opgraving stadsmuur: Ad Timmers.

Een beschreven biscuitje

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een stukje biscuit.

Tijdens opgravingen worden vaak enorme hoeveelheden vondsten gedaan, waarvan een groot deel uit scherven keramiek bestaat. Deze scherven hebben dan al een heel leven achter de rug als kookpot, kannetje of pispot. Tijdens het dagelijks gebruik sneuvelde er gemakkelijk wat potten of pannen en was een nieuw exemplaar zo gekocht. Ook kon het zijn dat een pispot expres werd weggegooid, omdat deze na verloop van tijd sterk naar de urine begon te ruiken. Naast deze gebruikte voorwerpen vinden we heel soms voorwerpen of fragmenten die de gebruikers nooit hebben bereikt. Het gaat namelijk om misbrand of om halffabricaten.

‘t Krom
In 1988 is door de Archeologische Werkgroep Haarlem (AWH) onderzoek verricht in de Bakenesserbuurt te Haarlem. Ter hoogte van ‘t Krom 29-39 kon op de locatie van enkele gesloopte panden archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Op het terrein werden diverse ophogingslagen uit de middeleeuwen aangetroffen. Verder werden zes beerputten en waterputten op het terrein opgegraven, daterend van de veertiende tot en met de achttiende eeuw. Uit een van deze beerputten is een bijzonder fragment van een bord gevonden: een beschreven biscuitje. De scherf biscuit is aan de hand van de overige voorwerpen uit dezelfde laag in de beerput dateerbaar in de periode 1600-1650.

Biscuit
Het ‘beschreven’ fragment van het bord is een halffabricaat, biscuit genaamd. Dit is een term voor voorwerpen die door de pottenbakker één keer zijn gebakken, daarna worden beschilderd en van glazuur worden voorzien en vervolgens nog een tweede keer worden gebakken. Daarna waren de voorwerpen klaar voor de verkoop. Het bordfragment uit de beerput heeft de fase van beschildering echter niet gehaald. Mogelijk was het bord tijdens het bakken in de oven krom getrokken of gebarsten, waardoor het niet meer bruikbaar was voor verdere verwerking. De pottenbakker heeft het biscuitbord in ieder geval afgekeurd voor verdere verwerking. Eén scherf heeft hij nog gehouden en als notitieblokje gebruikt. Op de rand van het bordfragment zijn namelijk met inkt letters in combinatie met cijfers geschreven. Dergelijke vondsten zijn ook bekend uit Delft en betreffen vermoedelijk de ovenadministratie van een pottenbakker.

Pottenbakkers
Gedurende de zeventiende eeuw waren diverse pottenbakkers in en nabij de Bakenesserbuurt gevestigd of woonachtig. Mogelijk is het aangetroffen fragment met annotatie afkomstig van Adriaan Claesz. Blanckert, die in 1656 als plateelbakker in de Valkestraat wordt genoemd. De Valkestraat grenst namelijk met het perceel met het opgravingsterrein ter hoogte van ‘t Krom 29-39. Blanckert kocht het pand ‘De Vergulde Coorenmaat’ van Trijntge Paulus. Het pand wordt in 1652 vermeld en is dan in eigendom van Theunis Jansz, ‘in zijn leven Corenmaeter’. Naast het bordfragment van biscuit met annotatie, is nog een fragment van een tweede bord van biscuit en een gelobt oor van biscuit voor een papkom in dezelfde laag van de beerput aangetroffen. Het zijn stille getuigen van de pottenbakkersindustrie waar Haarlem in de zeventiende eeuw beroemd om was.

Deugden op een Siegburger snelle

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een snelle met bijzondere decoratie.

Bij de opgraving van Huis ter Kleef zijn fragmenten van meerdere snellen gevonden. Snellen zijn slanke drinkkannen van steengoed. De snelle heeft een hoge cilindrische, naar boven enigszins conisch toelopende grondvorm. De vorm is afgeleid van houten voorwerpen die kuipers maakten. Kenmerkend zijn de banden onder en boven, die lijken op hoepels die de oorspronkelijk van hout gemaakte voorwerpen bijeenhielden. Ze zijn in Siegburg vervaardigd, een plaats niet ver van Keulen. Enkele typische producten die daar gemaakt werden zijn o.a. trechterbekers en Jacobakannen. Kenmerkend is het gebruik van witte klei. In de tweede helft van de 16de eeuw komt de slanke snelle in de plaats van de Jacobakannen.

Reliëfdecoraties
De snellen zijn vaak uitbundig versierd met reliëfdecoraties. Deze fijn uitgewerkte reliëfs waren mogelijk vanwege de fijne structuur van de klei. In kleimatrijzen konden de versieringen gemaakt worden, die vóór het bakken op de snelle konden worden aangebracht. Dit worden appliques of in het Duits ‘Auflagen’ genoemd. Veel reliëfornamenten werden naar het voorbeeld van prenten of plaquettes uitgevoerd. Veel scenes kwamen uit de bijbel of de mythologie, maar ook wel uit het profane leven. Verhalen uit het Oude Testament komen veel voor en uit het Nieuwe Testament vooral de gelijkenissen van Jezus. De verhalen sluiten aan bij de alledaagse belevingswereld van de mensen. Ook werden scenes in medaillons of in ruiten aangebracht, met daaromheen ornamenten met ranken en grotesken.

Deugden
De hoge vorm van de snelle leent zich bij uitstek voor het aanbrengen van langwerpige rechthoekige appliques. Het exemplaar van Huis ter Kleef is daar een goed voorbeeld van. Hier zijn vrouwen, gedeeltelijk naakt, in draperieën afgebeeld. Het zijn personificaties van deugden. Hoe moet je abstracte begrippen zoals deugden uitbeelden? Al vanaf de Oudheid zijn deugden afgebeeld in de vorm van vrouwenfiguren met attributen om ze beter herkenbaar te maken. In de Griekse oudheid noemde Plato al vier deugden die burgers moesten bezitten in de ideale stadstaat: de vier kardinale deugden Prudentia (Wijsheid), Temperantia (Matigheid), Fortitudo (Dapperheid, Kracht) en Justitia (Gerechtigheid). Later worden daar de drie christelijke deugden aan toegevoegd: Fides (Geloof) Spes (Hoop) en Caritas (Liefde).

Caritas en Fortitudo
Als voorbeeld voor de snelle uit Huis ter Kleef hebben plaquettes van Peter Flötner (werkzaam in Nürnberg) gediend, die hij ca. 1540 heeft gemaakt. Dit zijn plaatjes van lood met een voorstelling in reliëf. Ze konden gebruikt worden als voorbeelden voor edelsmeedwerk en ook keramiek. Zo zijn ze ook gebruikt als voorbeeld voor Keuls steengoed. Dankzij de voorbeelden van Peter Flötner zijn de details ook beter te verklaren. Op de Kleefse snelle zijn Caritas en Fortitudo te herkennen. Caritas, die in een landschap staat, is de vrouw met een kind op de arm en een tweede kind aan haar voeten. Het grotere kind reikt haar een peer aan, een verwijzing naar de liefde van Christus. Het is grotendeels verdwenen maar het hoofdje en armpje met de peer is nog te zien. Het opschrift boven haar hoofd luidt: DE LIEFTDE. Het landschap van Flötner is hier gereduceerd tot een boompje.

De volgende figuur is Fortitudo de Kracht of Dapperheid, die als attribuut de zuil heeft. Ook zij staat in een landschap. Haar rechterarm rust op een stuk zuil en aan haar voeten ligt een kapiteel. Haar hoofd ontbreekt en een groot deel van de banderol boven haar hoofd. Nog wel te lezen is: D. .TE… waarschijnlijk DE STERCKEIT. Van de derde figuur is weinig over, alleen nog een kelk en een stuk van de draperie. Aan de hand van de voorbeelden van Peter Flötner komt Fides, het Geloof in aanmerking. Zij heeft als attribuut de kelk met hostie en het kruis.

De snelle uit Huis ter Kleef kan vergeleken worden met complete exemplaren van het Hetjens Museum in Düsseldorf, een keramiekmuseum. Daar zijn soortgelijke snellen in de collectie waarop bovengenoemde deugden te zien zijn. De deugd Fides heeft als opschrift DER GHELOF en het opschrift van Fortitudo kon aangevuld worden.

Tegenhangers
De deugden hadden ook tegenhangers. Tegenover Caritas staat Avaritia (Gierigheid), tegenover Fides Infidelitas (Ongeloof) en Idolatria (Afgoderij) en tegenover Fortitudo Timor (Vrees). De kerk vond vooral de ondeugden Libido (Lust) en Avaritia (Gierigheid.) het slechtst. Deugden en ondeugden konden in allerlei combinaties op snellen worden aangebracht. In het Hetjens Museum is bijvoorbeeld een snelle met Fortitudo met Hovaardigheid en Toorn te zien.

De decoraties op het steengoed hadden een betekenis voor de gebruiker. In samenhang met een humanistische vorming diende het beeld tot stichting en lering. Deugden waren er om nagestreefd te worden, voor ondeugden moest men oppassen.

Een bord vol passie

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een bord met bijzondere religieuze decoratie.

Pasen
Op 16 april a.s. is het Pasen en wordt er feest gevierd, al dan niet met een paasbrunch, chocolade paashaas en eieren. Het is ook de periode dat de opstanding van Christus wordt herdacht, die de vrijdag voor Pasen aan het kruis stierf. Dit gebeurde op last van de romeinse stadhouder van Jerusalem, Pontius Pilatus genaamd, die hiertoe werd gedwongen door de joodse hoge raad, de sanhedrin. Ter herinnering aan deze gebeurtenis zien we het kruis veel als symbool terug bij kerken, kloosters, geestelijke instellingen en ook in menig particulier huis.

Opgraving Koningscarré
Bij opgravingen vinden we soms voorwerpen met christelijke symbolen, zoals pelgrimsinsignes van metaal. Een fraai voorbeeld van keramiek is een bord dat tijdens de opgraving in 1990 op het Koningscarré in Haarlem werd aangetroffen. Het bord stond rechtop in een afvalkuil en was in drie stukken gebroken, slechts een klein fragment van de rand ontbrak. Bij de scherven van het bord werden ook enkele drinkschaaltjes aangetroffen. Het bord is vervaardigd in de majolicastijl en in mooie kleurtinten geschilderd, in het midden van het bord zijn de lijdens- of passiewerktuigen afgebeeld, ook wel Arma Christi genaamd. (Arma Christi is latijn voor de “wapenen” van Christus omdat hiermee de verlossing of de overwinning op zonde en dood werd behaald.) Vergelijkbare majolica borden met deze afbeelding werden onder andere aangetroffen in het Kartuizerklooster nabij Delft, Groningen en Utrecht. De datering van deze borden ligt na het midden van de 16e eeuw, mogelijk werden ze in Utrecht vervaardigd.

Majolica
Het bord vervaardigd in de majolicastijl waarbij alleen aan de voorzijde het duurdere witte tinglazuur op het baksel werd aangebracht en aan de achterzijde alleen loodglazuur, waardoor de kleur van de gebakken klei hier doorheen schijnt. Om het vastbakken van borden aan elkaar in de oven te voorkomen werd gebruikt gemaakt van zogenaamde driehoekige proenen, die op het bord werd gelegd waarna hier weer een ander bord op werd gezet. Het resultaat was dat na het bakken de proen drie littekens achterliet op en in de beschildering van het bord.

Passiewerktuigen
Op de centrale afbeelding van het bord zijn diverse passiewerktuigen geschilderd. Dit betreft de ladder, twee gesels, de geselkolom, het kruis, de doornenkroon, de spons met azijn, de lans en spijkers. Er zijn nog meer passiewerktuigen maar die ontbreken op het bord, zoals de dobbelstenen, een buidel met geld, de haan en de hamer. Op het rechter gedeelte van de dwarsbalk van het kruis hoort nog een spijker te zitten maar deze is hier niet geschilderd. Wellicht is de schilder van het bord deze spijker gewoon vergeten weer te geven.

Linksboven lijkt een ster te zijn geschilderd. Wellicht is dit een verwijzing naar Bethlehem of naar God. Ook zijn in de voorstelling blauwe stipjes weergegeven, soms eentje en soms in groepjes van drie. Is dit slechts versiering of verwijzen de groepjes van drie naar de Heilige Drievuldigheid? In totaal zijn er 30 stipjes afgebeeld, precies het aantal zilverlingen waarvoor Judas Jezus verried. De stipjes kunnen mogelijk de zilverlingen symboliseren. Aan de stokken van de lans en die waarop de spons zit zijn enkele zijtakjes met vruchten/bessen (?) geschilderd. Deze kunnen verwijzen naar het nieuwe leven. De twee afgebeelde gesels, ook wel flagra genaamd, bestaan uit dunne kettingen of stroken leer waarin loden balletjes zijn verwerkt. In totaal zijn er 35 balletjes op de gesels geschilderd, een betekenis voor dit aantal werd niet gevonden. De afgebeelde ladder zou een verwijzing kunnen zijn voor de verbinding tussen de hemel en aarde. Tenslotte de geselpaal; deze zou 60 cm hoog zijn, met bovenop een ring waaraan het slachtoffer met de armen werd vastgebonden. Deze ring is hier in de kleur oranje weergegeven.

Decoratie
Langs de rand van het bord is acht keer een versiering aangebracht van enkele stengels met drie verdikkingen. Dit moet de lisdodde voorstellen. Om de centrale voorstelling van het bord zijn zeven zogenaamde “kurkentrekkers” aangebracht, afwisselend in de kleuren oranje en blauw. Dergelijke figuren zien we ook terug op apothekerspotten en andere voorwerpen van majolica, echter niet zo vloeiend en uitgerekt als de afbeeldingen op het bord. Ze worden dan piramides genoemd. Op de achterzijde van het bord is het merk van de schilder of het atelier waar het bord werd vervaardigd in de vorm van een blauw kruis afgebeeld. Dit heeft niets te maken met het kruis op de voorzijde maar berust op toevalligheid…

 

Briefgeheim!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een lakzegel van een brief.

In 1987 en 1988 is door de leden van de Archeologische Werkgroep Haarlem archeologisch onderzoek verricht naar de restanten van de hofsteden/buitenplaatsen Distelberch-Grijpesteyn en Oosterduin, uit de periode 1600 – 1819. Aanleiding voor dit onderzoek was de geplande nieuwbouw aan de westzijde van de Oosterduinweg in Aerdenhout (gemeente Bloemendaal). Voor de nieuwe woningen en bijbehorende kelders zou de bodem diepgaand worden verstoord en dreigden sporen uit het verleden verloren gaan, waardoor archeologisch onderzoek noodzakelijk was.

Beerput
Tijdens het archeologisch onderzoek werden funderingsresten, vloeren met plavuizen, beerputten, afvalkuilen en afvoergoten aangetroffen. Ook werden een gierkelder en een waterkelder blootgelegd. Een van de opgegraven beerputten dateert uit eind zeventiende – begin achttiende eeuw. De inhoud van deze beerput bestond voornamelijk uit fragmenten van roemers en kelkglazen. In de gezeefde vulling van de beerput werden ook een aantal fragmenten van lakzegels gevonden, waarvan een vrij gaaf exemplaar met een alliantiewapen.

Lakzegels
Vanaf eind zestiende eeuw gebruikte men lakzegels om brieven en andere documenten mee te sluiten (verzegelen). Pas als het zegel werd verbroken kon de ontvanger de brief lezen en wist men dat de brief niet eerder door anderen was bekeken. Voor het vervaardigen van een lakzegel werd een staafje zegellak wordt in kaarsvlam verhit zodat er druppels lak op het te zegelen document vallen. Als de druppel groot genoeg is, drukt men in deze nog half vloeibare zegellak een zegelstempel of zegelring met een afbeelding. Snel daarna hardt de lak volledig uit. Het gebruik van lakzegels verdwijnt in de negentiende eeuw. Deze functie wordt korte tijd overgenomen door sluitzegels, die dezelfde vorm hebben als postzegels.

Alliantiewapen
Het alliantiewapen op het aangetroffen lakzegel is een samenstelling van wapenschilden van verschillende families. Het linker deel van het alliantiewapen (= heraldisch gezien rechts) bestaat uit vier kleinere wapens, namelijk twee wapens met een achtpuntige ster, wassenaar (maansikkel) en drie St. Andrieskruisjes. Dit is het wapen van de familie Van der Hoeven/Houven. De twee andere wapens verbeelden een paaslam en betreft het wapen van de familie Briell. Op het hartschild in het midden van de vier wapenschilden is een leeuw afgebeeld. Dit is het wapen van de familie Heeswijck. Het rechter schild van het alliantiewapen (= heraldisch gezien links) bestaat ook uit vier kleine wapens. Dit is het wapen van de familie Van Bergen en Van der Gryp. Dit wapen is samengesteld uit een wapen met een leeuw, twee wapens met drie palen en een wapen met drie maliën en een schelp. Op het hartschild in het midden is een dubbele adelaar afgebeeld. Al deze wapens samen vormen het alliantiewapen van de familie Van der Hoeven (Houven) en Van Bergen Van der Grijp. Hiermee komen zowel de schrijver(s) als de ontvanger van de brief in beeld.

Marinus Van Bergen Van der Grijp
In 1688 werd de hofstede Distelberch gekocht door Marinus Van Bergen Van der Grijp, postmeester van het Handelshuis van de stad Hamburg in Amsterdam. Hij was ook degene die de naam van de vorige hofstede Distelberch liet veranderen in Grijpesteyn. Marinus Van Bergen Van der Grijp was eigenaar van de hofstede van 1688 tot aan zijn overlijden in 1737. Uit verder onderzoek blijkt dat Marinus een zuster had, Clara Magdalena Van Bergen Van der Grijp (1662 – 1692), die getrouwd was met Jacob Van der Hoeven (Houven) (1657 – 1716). In de periode tussen 1688 en 1737 heeft er een briefwisseling plaatsgevonden tussen Marinus en zijn zuster of zijn zwager. Verder bestaat de mogelijkheid, gezien het feit dat zijn zuster in 1692 en zijn zwager in 1716 zijn overleden, dat deze briefwisseling heeft plaatsgevonden tussen 1688 en 1716. Mogelijk is de brief met lakzegel tot 1737 in het archief van Marinus bewaard gebleven en is deze na diens overlijden tijdens het leeghalen van de hofstede Grijpesteyn met brief en al in de beerput beland. De brief is helaas niet teruggevonden tijdens de opgraving. Wat er dus in de brief stond zullen we helaas nooit weten. Dat blijft geheim…

Op stap in Haarlem!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een kinderschoen.

0-88krm-0022bIn 1988 is door de Archeologische Werkgroep Haarlem onderzoek verricht in de Bakenesserbuurt te Haarlem. Ter hoogte van ‘t Krom 29-39 kon op de locatie van enkele gesloopte panden een opgraving worden uitgevoerd. Op het terrein zijn diverse ophogingslagen uit de middeleeuwen aangetroffen. De ophogingslagen illustreren de expansie van de middeleeuwse stad Haarlem op het grondgebied Bakenes.

Stadsafval
0-88krm-0031De ophogingslagen ter hoogte van ‘t Krom 29-39 bestaan uit diverse pakketten stadsafval en mest, met daarin de nodige voorwerpen van keramiek en metaal. Door de zuurstofarme omstandigheden in de ophogingspakketten zijn ook vergankelijke materialen als leer, textiel, been en hout goed bewaard. Aan de hand van het vondstmateriaal worden deze ophogingslagen in de periode circa 1350-1375 gedateerd, met een accent op 1350-1360. Dit levert niet alleen een goede datering voor de aanleg van dit gedeelte van de middeleeuwse stadsuitleg in de Bakenesserbuurt, maar verschaft ook een gedetailleerd inzicht in de samenstelling van het afval van de middeleeuwse Haarlemmer in de oude stad.

0-88krm-groep1Schoenen
Dankzij de gunstige conserveringsomstandigheden in de ophogingslagen zijn er veel voorwerpen van leer overgeleverd. De meeste voorwerpen zijn schoenen. Vanwege het grote aantal aangetroffen schoenen en de goed gedateerde ophogingslagen, vormen de schoenen een interessante informatiebron. Zo geeft de variatie aan welke modellen in deze periode naast elkaar voorkwamen en zegt de verhouding tussen het aantal modellen iets over de gangbaarheid. In totaal zijn er 53 schoenen aangetroffen. Van 36 schoenen kon het model worden bepaald. Allen dateren uit de tijd van de ophogingsactiviteiten, namelijk 1350-1375.

0-88krm-0022aKinderschoen
Het meest voorkomende model is een halfhoge tot hoge schoen, die met staartknopen op de wreef wordt gesloten. Deze schoen heeft geen ‘lastige’ veters om te strikken. Door de leren veters -staarten- met knoop en al door het knoopsgat te trekken, zat de schoen snel en eenvoudig dicht. Vergelijkbaar met het gemak van onze klittenbandsluiting. 0-88krm-0022eDit type schoen wordt vanwege de eenvoudige sluiting als kinderschoen geïnterpreteerd. Ook de kleine maten van de aangetroffen schoenen zijn veelzeggend. Deze lopen uiteen van maat 18 tot en met maat 31. Er is slechts een enkele schoen in maat 40 aangetroffen. De levensduur van schoenen was beperkt. Door het gebruik sleet de leren zool snel, waarna de schoen soms nog werd hersteld, maar vaak gewoon werd afgedankt. Zo is de versleten kinderschoen als afval weggegooid en uiteindelijk met veel ander stadsafval als vulling in de ophogingslagen van ’t Krom beland. Had de jeugdig drager ooit kunnen vermoeden dat honderden jaren later zijn of haar schoen door archeologen zou worden opgegraven en gekoesterd?0-88krm-0022d

Een jaar vol archeologie!

Het jaar 2017 is nog maar net begonnen en menig archeoloog heft een dezer dagen het glas op een nieuw mooi en archeologierijk jaar. Zo ook de leden van de Archeologische werkgroep Haarlem e.o. Maar de echte archeologie-liefhebber kijkt natuurlijk ook nog even achterom!

SchervenDSC08908
Het jaar 2016 zat vol met uiteenlopende archeologische zaken. Zo werd in de werkruimte van de AWH voortvarend gepuzzeld, geplakt en gedateerd. In totaal zijn zo enkele honderden kilo’s scherven uit de gracht van kasteel Huis ter Kleef onderzocht. Het betrof scherven uit de gracht naast de keuken, hetgeen ook bleek uit de vele kookpotten, bakpannen, vetvangers en andere keukenspullen. En ter voorbereiding op het onderzoek van de vele botjes uit de gracht, werden alvast enkele vondstzakken met botmateriaal steekproefsgewijs geteld. Dankzij deze telling heeft de bottenspecialist die dit jaar aan de slag gaat gelijk al een goed beeld van de aard en omvang van het materiaal.

DSC09279Opgraven
Veel archeologische werkzaamheden vinden binnen plaats, maar in 2016 kon er maar worden meegeholpen bij twee opgravingen in Haarlem. In het begin van het jaar werd enthousiast geholpen bij de opgraving van Bureau Archeologie Haarlem in de Bavokerk aan de Grote Markt, waarbij weer nieuwe muren van de voorganger van de huidige kerk werden blootgelegd. Daarnaast kon aan het eind van het jaar in het uiterste noordelijke puntje van Haarlem op het Delftplein met archeologisch bureau RAAP worden mee gegraven naar de IJzertijd. En met een dagje grondboren op buitenplaats Leyduin in het voorjaar was de variatie aan veldwerk en perioden compleet.

12512235_837449559693363_4490598193579538658_nPubliek en educatie
Naast zelf met archeologie bezig zijn is het vertellen en delen van archeologische ervaringen een zeer belangrijke taak van de AWH. Dit jaar haakten we met de opgegraven bouwmaterialen van kasteel Huis ter Kleef aan bij de dag van de Architectuur. Naast een fraaie selectie van schouwwangen, kloostermoppen en raamtraceringen kon het publiek de werkruimte van de AWH bekijken, waar op dat moment de scherven van potten en pannen van hetzelfde kasteel werden onderzocht. Een andere activiteit betrof het Brederode-jaar, waarbij o.a. de leden van de historische vereniging Santpoort werden rondgeleid over de ruïne van kasteel Huis ter Kleef (ooit eigendom van de familie Brederode) en voorafgaand in de AWH-werkruimte tekst en uitleg kregen over het onderzoek en voorwerpen uit de periode van de fullsizerender-1Brederodes konden bekijken. Naast het volwassen publiek was er ook uitgebreid aan dacht voor de jeugd. Gedurende drie weken had de gehele Ter Cleefschool uit Haarlem archeologie als thema. De AWH leverde veel rekwisieten voor een archeo-filmpje, een opgraving-diorama en een vitrine met echte vondsten van kasteel Huis ter Kleef. De leerlingen van groep 6, 7 en 8 bezochten ook de werkruimte van de AWH, deden zelf onderzoek en kregen een presentatie van de Huis ter Kleef-opgraving. Tot slot gingen tijdens de landelijke Archeologiedagen in oktober de deuren wijd open. In de Haarlemmer Kweektuin kon jong en oud kon workshops en lezingen volgen, kastelen bouwen grondboringen zien en bij een live opgraving kijken. Kortom, we hebben met veel plezier en passie onze archeologische verhalen met het publiek gedeeld!

Nieuwtjes0.90KLEV.0703.001
Op onze eigen website plaatsen we regelmatig uitgebreide berichten over onze werkzaamheden. Daarnaast hebben we onze vaste rubriek ‘Vondst van de Maand’ waarbij we telkens een leuk, zeldzaam of verrassend object belichten.

Projecten afgerond
De afgelopen jaren is het vondstmateriaal van het archeologisch onderzoek in de Damstraat (opgraving in 2002) en Grote Markt 16 (opgraving in 1991) uitgebreid onderzocht, gefotografeerd en getekend. De resultaten zijn beschreven in twee dikke rapporten. Dankzij het onderzoek van de Damstraat is er nu inzicht in de loop en fasen van de Haarlemse beek en de vroege bewoning. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van de vondsten van Grote Markt 16 -de huidige ingang van de Verweyhal- dat de functie van het pand uiteenliep van souvenirswinkel en koffiehuis tot vischafslagershuis, De oudste vondsten dateren rond 1400.

Op stap
DSC00070Naast het werken met de scherven, de archeo-educatie en het meehelpen bij diverse opgravingen was er tot slot ook nog tijd voor kennisontwikkeling van de leden zelf. Zo gingen we richting Friesland voor een bezoek aan het Fries Museum in Leeuwarden, gevolgd door een bezoek en beklimming van de verdwenen, maar gevisualiseerde Uniastate in Bears. Een schitterend voorbeeld voor wat er met ons eigen kasteel Huis ter Keef in Haarlem zou kunnen. In december bezochten we tot slot Leiden, waar de Leidse burcht werd beklommen en het RMO werd bezocht.

Kortom, 2016 was een schitterend en dankbaar archeologisch jaar. We streven er naar om 2017 minstens zo archeo-enerverend te maken!

20161130_150031

Een Christusbeeldje uit Haarlemse bodem

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een Christusbeeldje.

Niets doet zo veel aan de Kerst denken als de geboorte van Christus, maar wanneer hij 2precies is geboren is niet helemaal duidelijk. Zo zou Christus in het jaar 4 voor de jaartelling zijn geboren en anderen beweren weer dat dit 6 of 7 jaar na de jaartelling was. Ook wordt het jaar 1 na de jaartelling aangehouden. Het jaar 0 bestaat niet en het jaar 1 voor Christus wordt gelijk gevolgd door het jaar 1 na Christus. Kortom verwarring, maar voor ons is 25 december belangrijk, dan wordt Zijn geboortedag gevierd en is het feest.

Kleine beeldjes
Een enkele keer komen we tijdens een wp_20161114_12_03_08_rich_liopgraving een voorwerp tegen dat verwijst naar Christus als kind, meestal gaat het om kleine beeldjes van een witte kleisoort, ook wel pijpaarde genoemd, die de eeuwen in de grond hebben doorstaan. In de vijftiende eeuw werd hiervoor de term plaster of plaester beelden gebruikt en ze werden vervaardigd door de ‘beeldedrucker of hilligenbacker’. Een dergelijk beeldje kwam ook tevoorschijn tijdens de opgraving van het kasteel Huis ter Kleef. Het beeld is maar 4.5 cm lang en kan niet staan. Dat hoefde ook niet want dergelijke beeldjes werden onder meer gebruikt bij het zogenaamde ‘kindjewiegen’. Met Kerst werd het beeldje in een fraai bewerkt wiegje gelegd en heen en weer gewiegd. Tijdens het schommelen konden er kleine belletjes rinkelen zodat, Gods aandacht getrokken zou worden. Het beeldje lag op het kussentje der liefde en was toegedekt met de witte lakentjes van onschuld en zuiverheid.

Kerstwiegje
afb-11-anoniem-repos-de-jesus-de-l-abbaye-de-marche-les-dames-vroeg-vijftiende-eeuws-namen-musee-provincial-des-arts-anciens-du-namurois-z003373Dit schommelen was in vroeger eeuwen zeker geen kinderwerk maar een godsdienstige oefening, die behalve in burgerwoningen ook in kloosters voor devotie werd gebruikt.
Het kerstwiegje hing aan twee verticale posten welke op een stevige voet waren bevestigd. Het kerstwiegje kon zijn uitgevoerd in hout maar ook in edelmetaal. In museale collecties zijn enkele zestiende eeuwse wiegjes bewaard gebleven. Ook heden ten dage worden in vele kerken met de Kerst het kindjewiegen beoefend, met al dan niet levende kerststal waarbij vooral de kinderen worden betrokken.