Een middeleeuwse kloostermop met pootjes

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een middeleeuwse kloostermop.

Tijdens opgravingen worden regelmatig gebruiksvoorwerpenDSC00963 aangetroffen, die ons van alles vertellen over het dagelijks leven van weleer. Naast al deze aansprekende voorwerpen worden er soms ook heel gewone zaken opgegraven, zoals bouwmateriaal in de vorm van spijkers, stukjes vensterglas en bakstenen. Deze vondsten kunnen ons iets vertellen over de vroegere bebouwing, de materialen die men gebruikte en waar deze oorspronkelijk zijn gemaakt. Maar soms vertelt het bouwmateriaal ons nog net even wat meer, zoals de kloostermop met daarin de afdrukken van een klein hoefdier.

Gebouw van steen
0.90KLEV.1001De kloostermop –de vroege voorloper van de huidige baksteen- is afkomstig van het kasteel Huis ter Kleef in Haarlem en is tijdens het archeologisch onderzoek van de AWH in de periode 1990-1994 opgegraven. De kloostermop is gebruikt voor de bouw van het oudste deel van het kasteel, namelijk een middeleeuwse woontoren, uit de periode rond 1250. Het moet toen één van de weinige stenen gebouwen in de wijde omgeving zijn geweest en het zal ongetwijfeld indruk op de inwoners van het ontluikende stadje Haarlem hebben gemaakt. Wie de woontoren heeft gebouwd is helaas niet overgeleverd, maar het moet zeker een vermogend -en waarschijnlijk van adel- persoon zijn geweest. In de loop der eeuwen is de woontoren uitgebreid tot een heus kasteel, tot het in 1573 na het beleg van Haarlem door de Spanjaarden werd opgeblazen.

Blokken tufsteen
Wie de afmetingen van de kloostermop bekijkt, krijgt haast medelijden met de 0.90KLEV.0227middeleeuwse metselaars die de woontoren hebben gebouwd. Want met een lengte van 30 cm, een breedte van 15 cm en een dikte van 8 cm was de kloostermop aardig aan de maat. Deze afmetingen zijn gebaseerd op de blokken tufsteen die voor de ‘uitvinding’ van de kloostermop voor het bouwen van belangrijke gebouwen, zoals de vroege voorganger van de Grote of St. Bavokerk werden gebruikt. De kloostermoppen namen echter al snel in afmeting af. Vermoedelijk omdat kleinere vormen bakstenen niet alleen beter verwerkbaar waren op de bouwplaats, maar ook makkelijker waren om te hanteren tijdens het productieproces.

Droogproces
DSC00984Kloostermoppen en bakstenen werden gemaakt van klei. Nadat de klei in een mal tot een kloostermop was gevormd, werd deze samen met vele honderden anderen te drogen gelegd, voordat ze in een oven werden gebakken. Tijdens het droogproces kon het gebeuren dat de nog natte klei van de kloostermoppen werden belopen door dieren of mensen. Zo zijn er diverse kloostermoppen en bakstenen bekend met afdrukken van kindervoetjes en pootafdrukken van katten en honden. De verrassing van de opgravers was groot toen de kloostermop van Huis ter Kleef vol met afdrukken van kleine hoeven en glijsporen bleek te zitten. Het betreft een kleine hoefafdruk, mogelijk van een ree, geit of een schaap. De kloostermop is na het drogen gewoon gebakken en rond het jaar 1250 gebruikt bij de bouw van de woontoren.

Verhaal
Wie kon bevroeden dat deze kloostermop eerst eeuwen zat ingemetseld, daarna in 1573 met het kasteel de lucht in vloog en weer eeuwen later door enthousiaste amateurarcheologen in de grachtvulling werd aangetroffen. Kortom, deze ogenschijnlijk wat saaie kloostermop vertelt ons na ruim 750 jaar een fascinerend verhaal!

0.90KLEV.0375

Een pispot uit de gracht

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een pispot.

Voor het doen van de menselijke behoefte beschikte men in de middeleeuwen en de 0.90KLEV.0703.001nieuwe tijd nog niet over moderne toiletten zoals wij die kennen. Overdag maakte men gebruik van het gemak om de behoefte te doen. Voor de nachtelijke uren stond de nachtspiegel, oftewel pispot te beschikking. Men hoefde dan niet in het donker uit het bed om zich op een koud en donker gemak te ontlasten.

Keramiek
Het merendeel van de pispotten is van keramiek gemaakt. Soms zijn ze geheel of gedeeltelijk geglazuurd, maar de vroege exemplaren vaak nog niet. De ongeglazuurde pispot was poreus waardoor deze al snel onfris ging ruiken. Naast de gewone exemplaren kende men ook pispotten van tin. Deze waren makkelijker schoon te houden en gingen veel langer mee. De tinnen pispotten waren echter lange tijd een duur bezit en worden in middeleeuwse vondstcomplexen alleen tussen het afval van welgestelden aangetroffen. Soms waren deze tinnen exemplaren van een wapen voorzien, zoals bij een pispot van kasteel Aldegonde te Souburg in Zeeland, waarin het wapen van Adriaan van Borssele was geslagen.

Huis ter Kleef
0.90KLEV.0228In de gracht van het kasteel Huis ter Kleef is een van de oudste pispotten van Haarlem aangetroffen. Het betreft een pispot van grijsbakkend aardewerk uit de periode 1350-1400. De pispot is waarschijnlijk doelbewust grijs gebakken. Door de zuurstoftoevoer in de oven af te sluiten bakt de klei namelijk niet alleen grijs in plaats van rood, maar wordt het baksel ook minder poreus, waardoor de pispot minder urine opneemt en zo ‘aangenamer’ ruikt. De pispot is helemaal ongeglazuurd en heeft aan de binnenzijde wat kalkaanslag van urine.

Donkere nachten
In tegenstelling tot de wat latere exemplaren met een holle bodem, zoals bij flessen, heeft 0.90KLEV.0934pispot van Huis ter Kleef nog een geheel vlakke bodem. Dat tijdens donkere nachten het terugzetten na het gebruik niet altijd goed ging, is te zien aan de vele afgebroken schilfers van de bodem. Mogelijk kwam de pispot in het donker met een smak op de plavuizen vloer neer. Het is opvallend dat de kwetsbare pispot nog helemaal heel is. Mogelijk is de pispot tijdens het legen in de gracht gevallen. Of zat er aan deze pispot toch een luchtje?

Wie meer wil weten over de Haarlemse poep- en piescultuur moet zeker de huidige tentoonstelling ‘Haarlem ontlast’ in het Archeologisch Museum Haarlem gaan bekijken.

Een pijlpunt uit de steentijd

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een pijlpunt.

In de zomer van 1986 kregen de leden van de Archeologische Werkgroep Haarlem e.o0.86JNW.0056cor. (AWH) de gelegenheid om onderzoek te doen op de locatie Jansweg 9-15, naast het NS-station Haarlem. Op het terrein was voorheen de Haarlemse Auto Centrale (HAC) gevestigd en naderhand is op de locatie het weinig flatteuze pand van het Arbeidsbureau gebouwd. De geschiedenis van deze plek gaat echter veel verder terug.

Strandwal
Haarlem ligt ten oosten van de Oude Duinen en deels op een strandwal in het westelijke veengebied. Ongeveer 5600 jaar geleden begon de zeespiegel te dalen als gevolg van klimatologische veranderingen. Door het terugtrekken van de zee vormde zich in het kustgebied kilometers brede zone van noord-zuid georiënteerde strandwallen. De oudste strandwal loopt van Heemstede naar Spaarnwoude en is ongeveer 5600 jaar geleden gevormd. Ten westen van deze strandwal ligt de strandwal van Haarlem die ongeveer 4800 jaar geleden is ontstaan. 0.86JNW.0003Tussen de strandwallen van Haarlem en Heemstede-Spaarnwoude strekte zich een strandvlakte uit, waar door vernatting veengroei kon plaatsvinden in de periode ijzertijd- vroege middeleeuwen. Hier heeft zich omstreeks 4000 jaar geleden het veenstroompje de Spaarne ontwikkeld, dat afwaterde op het Oer-IJ.

Akkerlagen
De opgravingslocatie Jansweg 9-15 lag op de oostflank van de Haarlemse strandwal. Illustratief voor de overgang van de strandwal naar de natte strandvlakte is het feit dat 0.86JNW.0025tijdens het onderzoek bronbemaling moest worden ingezet, om te kunnen opgraven. Tijdens het onderzoek werden sporen blootgelegd uit het laat-neolithicum, circa 1800 voor Chr. Er werden twee door stuifzand van elkaar gescheiden akkerlagen aangetroffen. In deze akkerlagen waren duidelijk ploegsporen waarneembaar. Bijna alle vondsten zijn uit beide akkerlagen afkomstig.

Vondsten
Het merendeel van het gevonden aardewerk is van het Klokbeker-type, een enkele van het Wikkeldraadtype. Ook werd vuursteen aangetroffen, diverse knoopschrabbers en vele afslagen. Het aardewerk en de vuurstenen werktuigen werden waarschijnlijk ter plekke 0.86JNW.0047vervaardigd. Naast de pijlpunt is -op dezelfde dag- nog een bijzonder vondst gedaan, in de vorm van een schitterende kleine bijl van natuursteen. In de akkerlagen werden ook greppels en kuilen waargenomen, waaronder enkele paalkuilen. Het aantal paalkuilen was echter te gering om hier een huisplattegrond uit te reconstrueren.

Pijlpunt
De vlakken van de opgravingsput werden zorgvuldig met de schep laagje voor laagje afgeschaafd. Tijdens het afschaven werd een opmerkelijk vondst gedaan in de vorm van een prachtige pijlpunt van grijzig vuursteen. De pijlpunt is slechts 2.5 cm lang en vakkundig met de hand bewerkt. Met behulp van eenvoudig klop- en drukgereedschap is de pijlpunt beetje bij beetje bewerkt. Op de pijlpunt zijn hiervan de bewerkingssporen nog goed zichtbaar. Met het oog op de vele gevonden stukjes afgeslagen vuursteen Het is zeer aannemelijk dat de pijlpunt ter plekke is vervaardigd. Naast de driehoekige punt met weerhaken is de pijlpunt van een ‘bevestigingstukje’ voorzien waarmee het aan de schacht van een pijl kon worden bevestigd. Waarschijnlijk is de pijlpunt voor jachtdoeleinden gemaakt, maar het is onduidelijk of er ook daadwerkelijk mee geschoten is. Mogelijk is de pijlpunt vroegtijdig verloren of weggegooid.

In Haarlem zijn meer pijlpunten van vuursteen gevonden, waaronder een tijdens de opgraving in de Hekslootpolder (1997) en zeer recent een in de Grote of St. Bavokerk (2016).

Het ei van de Damstraat

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een ei.

Onder uiterst zware omstandigheden is in 2002 een archeologisch onderzoek tijdens de0.02DAM.BP3D.999 bodemsanering in de Damstraat gehouden. Tussen de ronkende graafmachines kon gelukkig veel van de vroege geschiedenis van Haarlem worden gedocumenteerd en opgegraven. Naast enkele dikke muren van bebouwing en de loop van de Haarlemse beek zijn ook diverse beerputten en waterputten aangetroffen. Uit een van de beerputten kwam een uiterst tere vondst, namelijk een compleet ei.

Beerput
Het ei uit de beerput wordt aan de hand van de overige vondsten in het begin van de vijftiende eeuw gedateerd. De schaal van het ei is oorspronkelijk wit, maar door het eeuwenlange verblijf in de beerput is de buitenkant letterlijk ‘poepbruin’ van kleur. Het ei is 3.9 bij 5.2 cm groot en betreft een kippenei. Het ei heeft een gewicht van 8.5 gram maar een recent ei van dezelfde afmetingen weegt circa 50.3 gram. De inhoud van het aangetroffen ei is geheel ingedroogd. Bij het schudden van het ei hoor je nog dat er “iets” in zit, waarschijnlijk is dit de dooier.

Stukjes eierschaal
Resten van eieren, vooral de schaal, worden wel meer gevonden tijdens archeologisch0021 onderzoek. Waarschijnlijk betreft dit de restanten van een maaltijd of een bereiding in de keuken. Het is echter zeer bijzonder als een ei nog geheel compleet wordt aangetroffen.

Weggeworpen
Waarom het ei van de Damstraat is weggeworpen weten we helaas niet, maar het vermoeden is dat het ei niet meer eetbaar werd geacht. Helaas beschikte de middeleeuwse bewoner van de Damstraat nog niet over het ‘handigheidsboekje’ uit circa 1950, waar in het hoofdstuk over “bewaren en vershouden van levensmiddelen” bij tip nummer 30 het volgende staat vermeld: “eieren kan men jarenlang goed houden, wanneer men ze verscheidene malen in een tot op 38 graden Celsius verwarmde waterglasoplossing dompelt, goed afdroogt en op een houten rooster legt”.

Kippen
De kip (Gallus Gallus Domesticus) werd al rond 3200 v. Chr. in Azië en India gehouden vourouders van kippenen vanaf het jaar 1400 v. Chr. in Egypte. De eerste gedomesticeerde kippen kwamen rond 700 v. Chr. in Zuid- Europa terecht. Tegenwoordig komt de kip vrijwel overal ter wereld voor. De voorouder van de kip is het Bankavihoen of het rode kamhoen  (Gallus Gallus). Dit hoen komt nog steeds voor in zuidoost–Azië en India en is ongeveer zo groot als een krielkip.

Symboliek op een schotel

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een schotel.

Eén van de voorwerpen die uit de stortkoker van de keuken van Huis ter 0.90KLEV.0933.001bKleef in de gracht belandde is een schotel van roodbakkend aardewerk met witte slibversiering. De binnenzijde van de schotel is rondom versierd met halve cirkels van witte kleipap, die naast elkaar zijn aangebracht en die elkaar soms snijden. Al met al een fraai versierde schotel, maar er zit veel meer achter dan je op het eerste gezicht zou zeggen.

Betekenis
Voor de middeleeuwer bestond er een verbinding tussen de waarneembare 0.90KLEV.3305.001aen niet-waarneembare werkelijkheid. Het onzichtbare of ongrijpbare probeerde men te beïnvloeden door middel van het zichtbare. Alles in de waarneembare wereld kreeg een symbolische betekenis. Dit gold ook voor gebruiksvoorwerpen en hun versiering. Men probeerde met de tekens in de vorm van versieringen op het gebruiksaardewerk leven en dood, geluk en ongeluk, goed en kwaad te beïnvloeden. Het gebruiksaardewerk is vooral versierd met volksreligieuze symbolen die vruchtbaarheid, herleving en afweer van het kwade moeten bewerkstelligen.

Vruchtbaarheid
Vaak komen op laatmiddeleeuws aardewerk halve cirkels voor. Dit zijn symbolen bedoeld om de vruchtbaarheid te bevorderen. De halve cirkels kunnen op verschillende manieren ten opzichte van elkaar geplaatst zijn, wat veel mogelijkheden geeft in versieringen. De symbolen stammen al uit de vroege Germaanse tijd en staan symbool voor hemel en aarde, zon en maan of het mannelijke en het vrouwelijke.

Herleving
Een ander mooi voorbeeld is een slibversiering op een graapje (soort 0.02DAM.BP01B.013kookpotje), dat is gevonden in de Damstraat. Hierop staan weer de bekende bogen, afgewisseld met drie stippen. De stippen zijn afgeleid van de driespruit. Dit is herlevingsteken om de oneindige voortgang van het leven te symboliseren. Hierbij diende de natuur als voorbeeld: het spruiten van takken. Op dit graapje zijn dus zowel vruchtbaarheid als herleving te ‘lezen’.

Kortom, de boogjes op de schotel van Huis ter Kleef -en de driespruit op het graapje uit de Damstraat- zijn meer dan alleen versiering.

De vuist van Haarlem

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een gerechtsvuist.

Hoornse vondstIMG_4330
In het schitterende Vind Magazine werden recentelijk twee uitgebreide artikelen aan zogenaamde gerechtshanden of gerechtsvuisten gewijd. Expert Jos Koldeweij beschreef hierin uitgebreid de vondst van een nieuwe gerechtsvuist in Hoorn en bracht deze in verband met de slechts drie (!) andere bekende gerechtsvuisten in Nederland, namelijk uit Zwijndrecht (1960), Haarlem (1972) en Hoorn (1990). De vierde vuist werd in 2005 ook Hoorn gevonden en werd jarenlang niet herkend tot deze dit jaar bij de redactie van het genoemde magazine werd getoond. Daarna ging het hard.

Haarlemse zoektocht5642402833_ffdb6211af_o
Uiteraard deed de vondst van de vierde vuist ook in Haarlem de harten sneller kloppen. Er bleek in de jaren zeventig een uitgebreide zoektocht naar de Haarlemse vuist te zijn gedaan. Een duik in het archief van de Archeologische werkgroep Haarlem leverde een dikke map op met foto’s tekeningen en allerlei correspondentie. De map gaf ook een boeiende kijk in de archeologische wereld van begin jaren zeventig van de vorige eeuw. Nog geheel onwetend van computers en internet werd er ijverig via getypte briefjes met deskundigen uit binnenland en buitenland gecorrespondeerd. Na wat heen en weer getyp bleek het toen al snel niet om een slagwapen of deurklopper te gaan, maar om een waardigheidssymbool van gerechtsdienaren: een gerechtsvuist. De bevindingen zijn in aansluitend in 1972 en 1973 in het tijdschrift Westerheem van de landelijke AWN gepubliceerd.

Haarlemse vuistafb 4
De Haarlemse vuist is in 1972 gevonden tijdens rioleringswerkzaamheden nabij de Amsterdamse Poort. Van de gerechtsvuist is alleen de metalen hand met daarin een klein stukje van de houten steel overgeleverd. De vuist zelf is van tin gemaakt en heeft door het verblijf in de bodem een prachtige goudkleurige glans. In de gebalde vuist bevindt zich een uitsparing waarin een ijzeren spijker heeft gezeten. De Haarlemse vuist wordt aan de hand van het gevonden aardewerk in de vijftiende eeuw gedateerd. De vuist bevindt zich niet in Haarlem, maar is opgenomen in de verzameling van de onlangs overleden befaamde onderzoeker en meesterverzamelaar de heer H.J.E. van Beuningen uit Cothen. Het zou natuurlijk mooi zijn als de Haarlemse vuist thans weer huiswaarts kan keren.

Gebruikafb 7
De gerechtsvuisten werden door gerechtsambtenaren of gerechtsbodes gebruikt bij de uitoefening van hun ambt. De staf werd gebruikt als waardigheidsteken en stond symbool voor hun macht. De gerechtsvuist komt voort uit een dolkstrijdkolf, een bepaald type slagwapen, en evolueerde in de late middeleeuwen tot bodestaf. De gerechtsvuist komt voor in teksten en is afgebeeld op diverse middeleeuwse schilderijen.

Nieuwe vondsten
Dankzij de oplettende redactie van Vind Magazine kon de vierde gerechtsvuist door expert Koldeweij worden bestudeerd en beschreven. Naar aanleiding van het artikel in Vind nummer 18 stond de telefoon van de redactie roodgloeiend. Nieuwe vondsten werden gemeld en konden wederom door Koldeweij worden onderzocht, wat leidde tot een extra item in het volgende nummer. Kortom, de gerechtsvuisten staan dankzij Vind Magazine en Koldeweij na ruim 40 jaar weer helemaal op de kaart!

Met dank aan de redactie van Vind Magazine

De bajonet van Bloemendaal

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een bajonet.

Op 19 april 2013 werd door enkele leden van de AWH een waterput naast de dorpskerk inBloemendaal-Dorspkerk-w200
Bloemendaal onderzocht. Nadat het water uit de put was gepompt werden diverse voorwerpen op de bodem aangetroffen, waaronder diverse grafvazen, een uitzetroede van een raam, wat stopverf, dakpannen en een deel van een houten putdeksel. Een onverwachte en bijzondere vondst betreft een complete bajonet met leren schede, welke op een smalle richel in de waterput werd aangetroffen.

Raadsel
De vondst van de bajonet stelt de archeologen voor een klein raadsel. Want hoe komt een militair voorwerp netjes op de richel in een waterput, en hoe oud is de bajonet eigenlijk en bajonetvoor wie is de bajonet ooit gemaakt? De bajonet is maar liefst 50 cm lang, waarvan 37 cm het lemmet betreft. Het lemmet was overigens nog vlijmscherp. De houten belegplaatjes op de handgreep waren door het langdurige verblijf in het putwater zacht geworden. Inmiddels zijn ze geconserveerd. Het leer van de schede was echter grotendeels vergaan. Alleen de metalen mondopening en de metalen punt van de schede hebben de tand des tijd overleefd. De waterput is na het onderzoek afgedekt met een fraaie sluitsteen, mogelijk gemaakt door de Vrienden van de Dorpskerk.

Duitse keizer
Onderzoek wijst uit dat het om een Duitse bajonet van het type S98/05 gaat, bedoeld voorkaiser_wilhelm_II-02 het ‘Gewehr 98’. Zo staat op de zijkant van het lemmet het merk Weyersberg, Kirschbaum u. Cie., (WK & C), Solingen en is op de rug van het lemmet de gekroonde W14 te zien, van Wilhelm II van Pruisen (regeerperiode 1888-1918). Wilhelm II was staatshoofd van het Duitse Keizerrijk en het Koninkrijk Pruisen. De bajonet is gemaakt in het jaar 1914. Hoe de bajonet in onze streken en vervolgen in de waterput is beland blijft gissen. Is de bajonet doorgebruik tot in de Tweede Wereldoorlog en tijdens de bezetting zoek geraakt? Of is het wellicht toch kwajongenswerk geweest? De bajonet lijkt in ieder geval zorgvuldig te zijn verborgen in de waterput, met de intentie om hem later nog te kunnen ophalen.

Berendoder
De eerste toepassing van een wapen dat pas later ‘bajonet’ genoemd zou worden, gebeurde in de jacht. Vooral in het dichtbeboste noorden van Spanje joeg men op beren. De beer diende op de juiste plaats geschoten te worden. Een zwaargewonde beer kon de jager doden, aangezien de geweren die men in de 16e en 17e eeuw gebruikte slechts enkelschots waren, en snel herladen onmogelijk was. Men zocht toen naar een reservewapen om zich ook met een ongeladen geweer tegen een berenaanval te kunnen beschermen. Hiervoor plaatste men ‘plugbajonetten’ in de loop, een jachtmes waarvan het handvat uit een stuk hout bestond dat men in de loop stak.

Militaire toepassing
In de 17e eeuw vond dit wapen een nieuwe, ditmaal militaire toepassing. Net als de jagers ng4.8in die tijd hadden ook de legers nog geen snel herlaadbare geweren. Tijdens de tientallen seconden die de schutters nodig hadden om hun geweren klaar te maken voor een nieuw schot waren ze erg kwetsbaar. Aangezien elke schutter standaard nog een zwaard of mes bij zich droeg was een plugbajonet een stap in de juiste richting. Het handvat van een plugbajonet werd zo vormgegeven dat het in de loop van het geweer paste en de schutter dus over een lans kon beschikken indien hij niet genoeg tijd had om zijn geweer te herladen. Nadeel van dit systeem is dat er onmogelijk geschoten kan worden wanneer de loop geblokkeerd wordt door de bajonet.

Verschillende succesvolle, en veel talrijkere mislukte, experimenten volgden tot men de eerste ‘hulsbajonet’ ontwikkeld had. Hierbij plaatste men de bajonet door middel van een soort buis over het voorste gedeelte van de loop, zonder dat het schieten gehinderd werd. De meeste landen maakten echter in de loop van de 19e eeuw de overstap naar de zwaardbajonet. Dit type bajonet was een volwaardig zwaard of mes met handvat en snijdend lemmet dat eveneens op een geweer geplaatst kon worden. Dit is vandaag de dag nog de meest gebruikte soort bajonet en bestaat in alle vormen en maten.DSC07697

 

Met dank aan bajonet.be

Een kannetje van gravin Jacoba!

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een jacobakan.

Jacoba van BeierenHet leven van gravin Jacoba van Beieren (1401-1436) was tragisch, zowel privé als politiek. Ze trouwde vier keer, maar haar huwelijken waren gedoemd te mislukken. Ze werd gedwongen haar graafschappen af te staan aan de hertog van Bourgondië. Uiteindelijk werd Jacoba op het kasteel Teylingen in Sassenheim  gevangengezet, waar ze de laatste jaren van haar korte leven sleet. Tijdens werkzaamheden aan het kasteel in de zeventiende eeuw werden diverse slanke grijze kannetjes van steengoed gevonden. Sommige geschiedschrijvers dachten dat Jacoba haar tijd met pottenbakken heeft doorgebracht, maar dit is een fabeltje. Dit type kannetjes dateert uit circa 1375-1425, oftewel van voor de tijd dat Jacoba op kasteel Teylingen gevangen zat. Afgezien hiervan is het ook wat onwaarschijnlijk dat een voormalig gravin zich als gepassioneerd pottenbakster zou hebben ontpopt. Geheel onbewust hiervan zijn de gevonden kannetjes in de zeventiende eeuw hierdoor spontaan naar haar vernoemd.

Duitse kannen90 klev v 0669
De zogenaamde jacobakannetjes zijn afkomstig uit de Duitse stad Siegburg, nabij Keulen. Siegburg was toen één van de belangrijkste pottenbakkerscentra. In Siegburg werd vooral grijskleurig schenkgerei en drinkgerei gemaakt. De klei rond Siegburg bevatte nauwelijks ijzerdeeltjes, waardoor de voorwerpen licht grijs worden tijdens het bakken. Doordat de pottenbakkers de oventemperatuur wisten te verhogen ontstond er ook een zeer hard baksel, steengoed genaamd. Dit steengoed is zo hard dat het geen vocht opneemt en niet lekt. Ideaal voor drinkbekers, drinkschaaltjes en schenkkannen zoals de jakobakannetjes.

Exclusief spul
Alhoewel het steengoed uit Siegburg gretig aftrek vond in de steden en in wat mindere
mate op het platteland, lijken de jacobakannetjes daar wat minder gangbaar te zijn. Ze worden vreemd genoeg juist wel vaak gevonden bij kastelen. Zo ook bij kasteel Huis ter Kleef in Haarlem. Tijdens het archeologisch onderzoek van het kasteel zijn de jacobakannetjes massaal in de gracht aangetroffen. Vaak nog helemaal gaaf. Zijn het de tastbare restanten van een middeleeuws feestje? Het feit dat er zoveel kannetjes zijn gevonden, doet vermoeden dat ze na gebruik direct –leeg- in de gracht zijn gegooid.

Onderzoekverzamelfoto 1 jac.kannen
De scherven uit de gracht van Huis ter Kleef worden minutieus onderzocht en geven
langzaam hun geheimen prijs. Zo is de inhoud van de gracht goed dateerbaar en weten we welke handelscontacten er in die tijd met het buitenland waren. Daarnaast vertelt de plek waar de kannetjes in de gracht zijn gevonden iets over het gebruik van de naastgelegen kasteelruimten. Hierdoor krijgen we een goed beeld van de bewoningsgeschiedenis van het kasteel door de tijd heen. Kortom, scherven van jacobakannetjes brengen ons -naast geluk- veel informatie over de middeleeuwen in Haarlem!

Een verloren duit

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een munt.

Kleine koperen munten als duiten worden vaak tijdens opgravingen gevonden. Dit 0.90KLEV.0034.001.bexemplaar is gevonden bij het kasteel Huis ter Kleef in Haarlem–noord. De AWH heeft hier van 1990 tot en met 1994 archeologisch onderzoek verricht. Het kasteel zelf is in 1573 door de Spaanse bezetter opgeblazen. De duit dateert uit 1663 en is dus van na die tijd. Wellicht is de duit op de ruïne verloren door een romantische wandelaar, topografisch tekenaar of door een illegale ‘bakstenen-rover’.

West Friesland
De duit is na een verblijf van honderden jaren in de bodem nog goed leesbaar. Zo staat op de voorzijde ‘West Frisiae met het jaartal 1663’ en is op de achterzijde het wapen van West Friesland afgebeeld met de tekst DEVS. FORTI. ET. SP. NOS. (God is onze kracht en onze hoop). Onze duit is afkomstig uit Hoorn, waar tussen 1661 en 1670 de munten namens West Friesland werden geslagen. De muntslag wisselde met regelmaat tussen de steden Hoorn, Enkhuizen en Medemblik.

Muntstelsel
Deze koperen munt werd vanaf 1573 voor het eerst geslagen in Holland, maar al snel 0.90KLEV.0034.001gevolgd door andere gewesten en steden. Ze waren tot in het begin van de 19e eeuw nog wettig betaalmiddel. In 1807 werden alle provinciale munthuizen gesloten, met uitzondering van dat van Utrecht. Het kopergeld, waaronder de duiten, werd gesaneerd. Vanaf 1828 waren alleen halve en hele centen nog wettig betaalmiddel. Deze nieuwe munten, waarvan de cent een honderdste deel van een gulden was, paste beter in het decimale stelsel dan de duit, waarvan er 160 in een gulden gingen.

Spreekwoorden en zegswijzen over de duit:

  • Ook een duit in het zakje doen (er ook wat van zeggen, iets toevoegen, meepraten)
  • Geen rooie duit hebben (helemaal niets).
  • Niemand die daar een duit voor geeft (niemand die daar iets voor betaald).
  • Jongens die fluiten krijgen meisjes met duiten (jongens die initiatief nemen kunnen rijke meisjes aan de haak slaan).

Oeroude glaasjes

In deze rubriek wordt elke maand kort en krachtig een bijzonder, apart of juist heel gewoon opgegraven voorwerp belicht. Deze maand betreft het een middeleeuws glaasje.

Op de plek van het oude parkeerterreintje aan de Damstraat is in 2002 een zeer bijzondere vondst gedaan. Waar nu het Frans Halshotel staat is een beerput met veel afval uit de middeleeuwen aangetroffen. Behalve gewone gebruiksvoorwerpen als kookpotten en drinkkannen werden acht kleine drinkbekertjes van glas aangetroffen. De voorwerpen uit de beerput zijn allemaal uit de periode 1375-1425. De glazen bekertjes zijn niet alleen bijzonder vanwege het feit dat ze keurig ineen gestapeld zijn gevonden. Het is ook de grootste en oudste glasvondst van dergelijke glaasjes in Haarlem. Uniek!

0.02DAM.BP1.030Zeldzaam
De glaasjes zijn niet helemaal gaaf, maar na het nodige puzzelwerk konden er vijf glaasjes van transparant/kleurloos glas en drie glaasjes van donkergroen glas worden geteld. Enkele glaasjes zijn inmiddels gerestaureerd en aangevuld met een kunststof profiel. Zo wordt de vorm goed duidelijk. Glaswerk uit de middeleeuwen wordt maar zelden aangetroffen in Haarlem, vooral als het gaat om kleurloos glas.

Bobbeltjespatroon

De bekertjes van ontkleurd glas zijn in een mal met reliëf geblazen, waardoor het bobbeltjespatroon van de mal werd overgebracht op het bekertje. Dit  reliëf is uitgevoerd in een zogenaamd honingraatmotief. Elke ‘cel’ is nagenoeg zeshoekig van vorm. Ze zijn vertikaal in de mal aangebracht, tot een paar centimeter onder de liprand. De bodem is opgestoken nadat het glaasje uit de mal is genomen.  De hoogte van het afgebeelde bekertje is circa zes cm.

Herkomst
Vergelijkbare bekertjes zijn in diverse landen aangetroffen. Waar deze bekertjes werden vervaardigd is nog onzeker. Een mogelijke aanwijzing kan het  gebied Cadix in het zuiden van Frankrijk, waar ook veel van deze kleurloze bekertjes zijn gevonden.  De bekertjes van groen glas worden later besproken.

Huis ter Kleef
Saillant detail is tijdens het onderzoek  van de glasvondsten van de Damstraat ook de glasvondsten van de opgraving Huis ter Kleef  werden uitgelegd.  Uit de inhoud van latrinekoker AK van het kasteel Huis ter Kleef zijn ook enkele fragmenten van een ontkleurd bekerglaasje afkomstig!  Deze fragmenten zijn van een vergelijkbaar model als de bekertjes uit de Damstraat.

Tentoonstelling
Wie de glaasjes in het echt wil zien moet zeker het Archeologisch Museum Haarlem bezoeken. In het Archeologisch Museum Haarlem is momenteel de tentoonstelling ‘Handel en wandel in de Damstraat. 600 jaar bedrijvigheid tussen Spaarne en Markt’ te zien. De tentoonstelling is een mooi tweeluik, want naast bodemvondsten worden ook historische gegevens van panden, bedrijven en bewoners parallel door de Historische Vereniging Haerlem in de Hoofdwacht getoond.

Archeologisch Museum Haarlem